Hebreeuws woord, dat „kamer” betekent. Dardoek-cheder betekent „kinderkamer” en door uitbreiding „kinderschool”. De Joden van Oost-Europa noemen cheder de particuliere schooltjes, die door een melammed, een onderwijzer, gehouden worden en waar kinderen van hun vijfde jaar af het Hebreeuwse alphabet leren.
Daarna maken ze er kennis met de Thora, terwijl ze ook soms op later leeftijd op het cheder nog de Raschi commentaren op de Thora leren. Het cheder-onderwijs was geheel afhankelijk van de kennis of onkunde van de onderwijzer, de leermethoden waren er meest zeer ouderwets gebaseerd op mechanisch uit het hoofd leren, de schoolkamers zelf dikwijls zeer onhygiënisch en zo is het niet te verwonderen, dat de moderngezinden onder de Oost-Joden het cheder bestreden hebben en er de volksschool voor in de plaats stelden. Ook de Oostjoodse literatuur heeft deze onderwijsinstelling scherp aangevallen.Lit.: Encycl. Judaica, Bd VI, (1930), s.v. „Erziehung”.