is de hoofdplaats van het Franse dep. Savoie en ligt aan de spoorweg Lyon-Turijn en aan de Leisse en de Albana, die er een waterval vormt ter hoogte van 70 m.
De voorheen versterkte stad heeft nauwe, sombere straten. Nabij de stad ligt het buitengoed Les Charmeltes, waar Rousseau bij Mme De Warens verblijf hield. De stad, welke de zetel is van een aartsbisschop, een prefect, een Hof van Appèl en een handelsrechtbank, telt (1946) 29975 inw. Zij heeft een zeer gevarieerde industrie, welke met de gemakkelijke verkrijgbaarheid van electriciteit door waterkracht verband houdt, en o.m. textielnijverheid (zijdespinnerij), meubel- en metaalindustrie omvat.
De stad wordt het eerst in 1029 onder de naam van Camberiacum vermeld, en graaf Thomas van Savoye bouwde er in 1232 een slot, waarna hij haar tot residentie verhief In 1525 werd zij door de Fransen veroverd en dezen bleven er gevestigd tot in 1713. Bij de Vrede van Utrecht kwam zij weder aan Savoie, en in 1730 koos Victor Amadeus II, koning van Sardinië, haar tot verblijfplaats, nadat hij afstand had gedaan van de troon. Van 1792-1814 was zij met geheel Savoie aan Frankrijk onderworpen en de hoofdplaats van het departement Montblanc. In 1815 keerde zij als hoofdplaats tot Savoie en daarmede tot Sardinië terug, doch werd bij de Vrede van Zürich (10 Nov. 1860) aan Frankrijk afgestaan.