van George Cuvier werd door hem voor het eerst in 1812 in het Discours préliminaire van zijn groot werk Recherches sur les ossements fossiles gepubliceerd. Later werd de titel van deze inleiding veranderd in Discours sur les révolutions du globe, dat talrijke drukken beleefde en in veel talen werd overgebracht.
Cuvier meende, dat in de loop der geschiedenis der aarde en der levende wezens enige malen catastrofen opgetreden zouden zijn, waarbij de aardkorst plaatselijk geplooid en gebroken werd en waarbij al het leven op aarde vernietigd werd, terwijl daarna door een nieuwe schepping weer leven op aarde ontstond. Hij liet de verschillende oorzaken, die tegenwoordig veranderingen op aarde teweegbrengen de revue passeren, maar vond er geen enkele geschikt om de door hem veronderstelde revoluties te verklaren. Deze theorie van Cuvier heeft plaats moeten maken voor het actualiteitsprincipe (z actualisme).