(Latijn capsa = bus, doos; capsula = busje of doosje) is in de geneeskunde de omhulling, waarin onaangenaam smakende medicijnen ingenomen worden. Men kent in hoofdzaak 3 soorten van medicinale capsules.
De zachte capsules van gelatine, glycerine en water, die o.a. voor wonderolie worden gebruikt; de harde capsules uit gelatine en water vervaardigd en die uit twee delen bestaan, die als kokertjes in elkaar worden geschoven en ouwel- of zetmeel-capsules („cachets”), die van verstijfseld tarwemeel in verschillende vormen worden gemaakt. Ze dienen voor het innemen van droge poeders. Ze worden veel gebruikt en verdienen de voorkeur boven tabletten (comprimé’s). Verder betekent capsule een dun metalen hulsel, dat over de kurk en het bovenste gedeelte van de hals van een fles wordt gebogen.