is een der drie modificaties van het titaniumdioxyde: TiO,; de beide andere vormen zijn anataas (octaëdriet) en rutiel. Terwijl de laatste twee tetragonaal zijn, kristalliseert brookiet in het rhombische stelsel. De kristallen zijn bruin, geel, rossigbruin en doorschijnend, met half-metallieke glans en onduidelijke splijtbaarheid en schelpachtige breuk.
De hardheid is 5,5-6; het s.g.: 3,874,08. Het mineraal is optisch twee-assig, met kruising der assenvlakken voor rode en gele stralen enerzijds en groene en blauwe stralen anderzijds; voor het geelgroen is het éénassig bij gewone temperatuur. Brookiet is de bij middelbare temperatuur (400-600 gr. C.) bestendige vorm van TiO,; rutiel is boven 600 a 700 gr.
C. de meer stabiele vorm, anataas beneden 300 gr. C.