Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 07-02-2022

Benjamin DISRAELI

betekenis & definitie

later (1876) lord Beaconsfield, Engels staatsman en schrijver (Londen 21 Dec. 1804 - 19 Apr. 1881), was de zoon van Isaac d’Israëli, die uit de Portugese Synagoge trad en zijn zoon en dochter liet dopen (1817). Benjamin werd advocaat, maar zonder voldoening; met speculeren maakte hij grote schulden, als journalist mislukte hij en maakte zich vele vijanden.

Omstreeks die tijdbrachtdeReformbill (1832) geheel Engeland in opschudding en Disraeli, pas van een reis teruggekeerd, nam met ijver deel aan de staatkundige strijd. Onder de leiding van Hume koos hij de zijde van de vrijzinnigen, werd in 1833 candidaat voor Mary-lebone, en zond onder de titel van: What is he? een democratische geloofsbelijdenis in het licht. Hij leed echter de nederlaag en gooide het nu over een andere boeg: hij werd conservatief en ontvouwde in een paar geschriften (o.a. The Runnymede letters in The Times) zijn Toryfilosofie. In 1837 slaagde hij er eindelijk in voor Maidstone in het Lagerhuis te komen. Bij zijn eerste optreden werd hij echter ontvangen op een wijze, die menigeen voor altijd zou ontmoedigd hebben, maar spoedig verwierf hij zich meer bekendheid met de parlementaire stijl en gebruiken en viel hij op door zijn kennis en onafhankelijkheid.

Hij schaarde zich aan de zijde van de jonge Tories, die pleitten voor verbetering van de arbeiderstoestanden, maar toen Peel de graanrechten wilde opheffen (1846), stelde Disraeli zich lijnrecht daartegenover. Zijn heftige aanvallen konden de aanneming van het voorstel niet verhinderen. In 1847 tot vertegenwoordiger voor het graafschap Buckingham gekozen, hernieuwde hij de strijd en na de dood van Lord Bentinck (in 1848), wiens levensgeschiedenis hij in het licht gaf, werd Disraeli de erkende leider van de Tories. In 1852 werd hij kanselier van de schatkist in het nieuwe Tory-kabinet. Op het budget, dat hij indiende, had hij de landelijke bevolking landbouwprotectie toegedacht. Gladstone viel daarom het ministerie zo hevig aan, dat het reeds 17 Dec. 1852 moest aftreden.

Eerst na de nederlaag van Palmerston in 1858 kwam de Torypartij en met deze Disraeli als kanselier van de schatkist weer, tot 1859, aan het bewind. Zijn financiële maatregelen werden ditmaal beter ontvangen, zijn kiesrechtvoorstel niet. Daar de reform-agitatie zich meer en meer uitbreidde, stelde hij, in 1866 weer minister geworden, in 1867 een Reformbill voor, die de naam van radicaal verdiende door de voorgestelde household suffrage, d.w.z. het kiesrecht voor allen, die een woning in eigendom of huur hadden. De kiesrechtuitbreiding werd aangenomen en deze bezorgde het volgend jaar de liberalen onder Gladstone de overwinning. Als een machtig leider van de oppositie in het Lagerhuis, trad Disraeli na de dood van graaf Derby (1869) op als het hoofd van de gehele conservatieve partij, die hem, in weerwil van zijn zonderlinge luimen, volstrekt niet kon missen.Bij de verkiezingen van 1874 behaalden de conservatieven een grote meerderheid in het Lagerhuis en Disraeli kwam nu aan het hoofd van de regering. Hij bezat ook de persoonlijke gunst van koningin Victoria, die hem als haar persoonlijke raadsman gebruikte en die hij in haar ijdelheden wist te ontzien, terwijl hij vele malen zijn voorstellen als haar werk bestempelde, o.a. de wet op de kerkelijke ceremoniën (1874, Victoria was zeer gehecht aan de Anglicaanse kerk). Vooral bewoog zijn staatkunde zich op buitenlands gebied. Zijn ministerie luidde de nieuwe imperialistische politiek in van Engeland. Aan de expansie-politiek van Rusland in Azië trachtte hij paal en perk te stellen door de reis van de prins van Wales naar Indië (1875) en de Britse invloed in N.W.-Afrika verzekerde hij door de aankoop van aandelen in het Suez-kanaal (1875), waartoe hij eigenhandig een lening met Rothschild sloot, om gebruik te kunnen maken van de geldnood van de Khedive (z Egypte en Suezkanaal). Een expeditie naar Afghanistan mislukte, maar het aanzien van Engeland werd verhoogd, doordat aan koningin Victoria de titel van keizerin van Indië werd verleend, waarop de koningin hem verhief tot viscount Hughende en graaf Beaconsfield.

Bij de aanvang vandeRussischTurkse oorlog werd hij alleen door de krachtige oppositie van Gladstone verhinderd als bondgenoot van de sultan op te treden. Niettemin droeg hij door zijn dreigende houding tegen Rusland niet weinig bij tot het mislukken van de Europese conferentie te Constantinopel en tot het uitbarsten van de Turks-Russische Oorlog in 1877 (z Turkenoorlogen). Gedurende deze bewaarde hij de onzijdigheid zonder zijn sympathie voor de Turken te verloochenen. Reeds voordat Rusland de zeer voordelige vrede van San Stefano had gesloten (1878), stelde Disraeli alles in het werk om die macht van de tsaar te breken. Daarvoor nam hij het op „voor de integriteit van Turkije”, omdat een zwak, op Engeland aangewezen Turkije voor de Britse macht voordeliger was dan een sterk Rusland dicht aan de Bosporus. De sultan stond daarbij Cyprus aan Engeland af, na geheime onderhandelingen, en Disraeli wist Oostenrijk en Duitsland te bewegen tegen de Russische macht op te treden.

Met Salisbury speelde Beaconsfield een belangrijke rol op het Congres van Berlijn (1878) tegen de Russische aanspraken. Van de door velen, o.a. Gladstone, verlangde bestuurshervormingen ten bate van de Slaven op de Balkan werd er niet gerept.

Thans stond Disraeli op het toppunt van zijn roem, die begon te tanen door de oorlogen tegen de Zoeloe’s en in Afghanistan, die grote verliezen aan manschappen en aan geld teweegbrachten. De verkiezingen van Apr. 1880 brachten de val van het ministerie-Beaconsfield. Na die tijd nam hij slechts zelden deel aan de beraadslagingen in het Parlement.

DR H. A. ENNO VAN GELDER

Wanneer wij Disraeli een belangrijk Engels schrijver noemen, dan zonderen wij onmiddellijk het half-autobiografische Vivian Grey uit, dat onrijp is en sterk de invloed vertoont van Bulwer en Byron. Maar Disraeli, de schrijver, ^ dankt zijn roem v-„ yc.■ ».A H aan een genre, dat hij feitelijk schiep; de politieke roman, met vaak een melodramatische intrige, maar waarvan ideeën de hoofdzaak uitmaken. Die ideeën worden geuit in dialoog. Een belangrijke rol in zo’n dialoog wordt vaak gespeeld door een geheimzinnig, veel-wetend, alles-ophelderend, alles - beslechtend vreemdeling, zoals Sidonia in Coningsby (1844) en Tancred (1847); deze romantisch-Joodse figuur is een idealisering van Disraeli zei 1, die nooit zijn afkomst verloochende, er zelfs trots op was en die meermalen èn de voortreffelijkheden èn de grote macht en invloed van het Joodse ras uiteenzette. In zijn nadruk-leggen op de noodzakelijkheid van leiders en op de zelfverloochening, die het leiderschap meebrengt en eist, toont hij zich een geestverwant van Carlyle. Coningsby en Tancred, benevens Sybil (1845) en het veel latere Lothair (1870) vertegenwoordigen het hoogtepunt van Disraeli’s eigenaardige romankunst: met zijn interessante, hoewel ondramatische dialoog, met zijn personnages a clef naast werkelijke creaties, met zijn onverwachte, fijngevoelige natuurstemmingen, die voor een ogenblik de overheersende salonstemming wegvagen, met zijn felle schilderingen van maatschappelijke euvels.

E. C. VAN DER GAAF

Bibl.: Constitutional Reform, five speeches 1859-1865 (1866); Parliamentary Reform, series of speeches 1848-1866 (1867); Speeches on Conservative Policy in the last 30 years (1870); D.’s Novels and Tales, Hughender ed. (11 din, 1881); Bradenham ed. (1926); The Novels of B. D. (11 din, i927-*28); Selected Speechesofthe lateEarlofB. (1882); Letters to Lady Bradford (1929).

Lit.: Cazamian, Le Roman Social en Angleterre (1904); O. A. H. Schmitz, Lord B. (Die Kunst der Politik, 1911); J. A. Froude, Life of the Earl of Beaconsfield (Everymans Library, 1914); Edm.

Gosse, D.’s Novels, in: Some Diversions of a Man of Letters (1919); Leslie Stephen in: Hours in a Library, dl II; vooral Speare, The Political Novel (1924); W. F. Monypenny and G. E. Buckle, The Life of Benj. D., Earl of Beaconsfield (6 din, London 1910-1920, in 1929 herz., 2 din); Raymond, D., The Alien Patriot (1925); Clarke, Benj.

D., The Romance of a Great Career (1926); D. L. Murray, D. (1927); zeer veel gelezen werd de ,,Vie romancée”, A. Maurois, Vie de D. (1927); R. W. Seton-Watson, D., Gladstone and the Eastern Question (!935) > E.

Thane, Young Mr. D. (1936); E. F. Beebe, Young Mr. D. (New York 1937),

< >