(Epilobium L.) is een plantengeslacht uit de familie der Wederikachtigen of Onagraceeën*. De bloem is gekenmerkt door een zeer lang onderstandig vruchtbeginsel, een korte of ontbrekende kelkbuis, 4 kelk- en kroonbladeren en 8 in 2 kransen obdiplostemoon geplaatste meeldraden.
De vierhokkige doosvrucht springt met 4 kleppen open en bevat talrijke gekuifde zaden. Talrijke soorten van dit geslacht zijn in Nederland te vinden, zo de smalbladige basterd wederik (E. angustifolium L.), ook wilgenroosje, kattestaart, slangebloem en wilde selve of salie genoemd, met verspreide, lijn-lancetvormige bladeren en een spitse tros van grote, paarsrode, tweezijdig symmetrische bloemen, karakteristiek voor lichte bossen; de ruige basterdwederik (E. hirsutum L.), met een sterk vertakte, behaarde stengel en grote wijnrode bloemen, typisch voor waterkanten en moerassige plaatsen; de bergbasterdwederik (E. montanum L.) met tegenovergestelde, eirond-lancetvormige, getande bladeren en kleine bloemen, groeiend op vochtige zandgrond onder hakhout, in bossen en aan heggen; enz.