was aanvankelijk (12 Apr. 1477 - 30 Mei 1480) advocaat-fiscaal bij het Hof van Holland. Hij werd daarop door de steden van Holland aangesteld tot „pensionaris van het gemeene land” en was daarmede de eerste ambtenaar, die het landsadvocaatsambt heeft bekleed.
In 1489 legde hij dit ambt na zijn benoeming tot procureur-generaal bij het Hof (16 Mrt 1489 - 23 Juli 1490) neer. Wegens misdragingen werd hij tijdelijk uit ’s graven dienst ontslagen; op 17 Febr. 1500 werd hij echter weder bij het Hof aangesteld, thans als secretaris, welke functie hij tot zijn dood (19 Jan. 1549) behouden heeft.