is een soort poëzie, die in Duitsland in de tweede helft der 18de eeuw in zwang was. Het bekend worden van de Edda* deed grote bewondering voor de Germaanse oudheid ontstaan en daar men, op grond van het woord barditus* voor het Germaanse krijgsgeschreeuw (bij Tacitus) meende te mogen aannemen, dat ook de Germanen barden * hadden gekend, werd er na 1766 een aantal gedichten geschreven die getuigden van de verering van deze veronderstelde oude barden.
Gerstenberg* was de eerste met zijn Gedichte eines Skalden (1766), andere dichters als Kretschmann en Mich. Denis namen verzonnen bardennamen aan; Klopstock* schreef zelfs enige „bardieten”, vaderlandse drama’s behorende tot een Hermann-trilogie (1769-1781).PROF. DR H. W. J. KROES