(kunsthistorisch) is: 1. in de middeleeuwen, de Renaissance en het Barok een smalle wimpel, bevestigd aan speer of lans en meestal voorzien van de kleuren en het wapen des dragers; 2. een spreukband onder of om heraldische voorstellingen, portretten of allegorische verbeeldingen aangebracht. Vaak houden de gestalten (bijv. engelen) deze banderol uitgestrekt voor of boven zich in de handen, soms, vooral in de late middeleeuwen, krult zij uit de mond van een figuur, om aan te duiden dat door deze de daarop geschilderde woorden gesproken zijn.
Men vindt er voorts op aangebracht: namen van de voorgestelde persoon, deviezen, motto’s, religieuze teksten (psalmteksten of, bij vele Apostelvoorstellingen, een der 12 Geloofsartikelen). Na de Renaissance raken ze in onbruik om plaats te maken voor rechthoekige tabletjes.