was een belegeringswerktuig, in de Oudheid in gebruik om zware stenen of stenen kogels te werpen (z ook ballist). De vorm is, ondanks de tamelijk uitvoerige antieke beschrijvingen die van afbeeldingen zijn voorzien, niet volkomen nauwkeurig bekend.
In ieder geval bestond de ballista uit stevige houten balken, terwijl het projectiel weggeslingerd werd met hulp van twee lange houten armen, die door pezen waren omwonden en wier vrije uiteinden door een sterke pees verbonden waren. De ballista is vermoedelijk een uitvinding van de Grieken en gedurende de Hellenistische tijd vervolmaakt. De Romeinen, die dit belegeringswerktuig van de Grieken hadden leren kennen, gebruikten het reeds in de Punische oorlogen en waarschijnlijk vormden zij tot de 3de eeuw n. Chr. het enige werpgeschut der Romeinen. In de latere keizertijd had men dergelijke toestellen op vier raderen, waarmee projectielen tot een gewicht van 100-300 kg ong. 1000 voeten ver geslingerd konden worden (z blijde).