Griekse fabeldichter, vermoedelijk van Romeinse afkomst, waarschijnlijk uit de 2de eeuw n. Chr.
Als bron gebruikte hij vnl. de op naam van Aesopus staande fabels.Bibl.: Uitgave van Crusius (Leipzig 1897); met verklarende noten in het Engels van Rutherford (London 1883).
Lit.: Christofferson, Studia de Fabulis Babrianis (1901); Fusci, Babrio (1901).