Wat is de betekenis van Babrios?

2024-04-30
XYZ van de Grieks-Romeinse Oudheid

Jos Liefrink (1989)

Babrios

Babrios - Gehelleniseerde Romein (2e eeuw n.C.), die een reeks fabels van Aisopos in choliambische verzen (zie Mimiamben) optekende en uitgaf. Taal en metrum waren aangepast aan het onderwerp. Omdat zijn taal die van het dagelijks leven was, kende de verzameling fabels een grote populariteit.

2024-04-30
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Babrios

Griekse fabeldichter, vermoedelijk van Romeinse afkomst, waarschijnlijk uit de 2de eeuw n. Chr. Als bron gebruikte hij vnl. de op naam van Aesopus* staande fabels.Bibl.: Uitgave van Crusius (Leipzig 1897); met verklarende noten in het Engels van Rutherford (London 1883). Lit.: Christofferson, Studia de Fabulis Babrianis (1901)» Fusci, Babrio...

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Babrios

(‘ba.’brios) Grieks dichter ± 220 n. C.; vervaardigde een fabelverzameling in de trant van die van Aisopos.

2024-04-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Babrios

[Lat.: Babrius], Grieks fabeldichter uit de 2e eeuw. Hij was tot in de Laatbyzantijnse tijd zeer populair door tien boeken met door hem bewerkte fabels, m.n. van Aisopos. Hiervan waren slechts citaten en parafrasen bekend totdat Mynas in 1843 in een handschrift van het Lauraklooster op de berg Athos 123 van zijn fabels ontdekte; later werden er nog...

Gerelateerde zoekopdrachten