bergketen met prachtige bazaltzuilen, 50 à 60 km lang, 15 à 25 km breed en ± 900 à 1000 m hoog, deel uitmakend van de Cevennen, verheft zich tussen de Lot en haar zijrivieren, de Colagne en de Truyère, met kleine meren, diepe kloven en uitgestrekte bossen en weidegronden, waar ’s zomers meer dan 50 000 Aubrac-runderen weiden. In deze woeste bergstreek werd in de 12de eeuw het klooster Aubrac gesticht, welks bewoners tijdens de Revolutie verjaagd werden.
De kerk, uit de 12de eeuw dagtekenende, en een toren, uit de 15de eeuw afkomstig, bestaan nog.