Duits schrijver (Berlijn 26 Mrt 1876 - 6 Oct. 1933), promoveerde in de rechten, wijdde zich echter in hoofdzaak aan de letteren. Behalve recensies schreef hij vooral romans en novellen.
Hij is de zedenschilder van het Berlijn in het tweede en derde decennium van onze eeuw, vooral goed bekend met het leven en de moraal van de gegoede, uitgaande wereld. De mengeling van zwoele erotiek en satanisme herinnert aan H. H. Ewers, met wie Landsberger bevriend was en aan de Franse schrijver J. K. Huysmans. Hij is de oprichter van het weekblad Der Morgen, waaraan o.a. Rich. Strauss, Hofmannsthal, Rilke en Wedekind meewerkten.Bibl. (voorn. werken): Wie Hilde Simon mit Gott und dem Teufel kämpfte (1911); Moral (1912); Lu, die Kokotte (1914.); Lache, Bajazzo (1916); Hass (1916); Die neue Gesellschaft (1917); Der Fall Horn (1918); Frau Dime (1919); Miss Rockefeller filmt (1920); Das Blut (1920); Gott Satan, das Ende des Christentums (1923); Rafke (1924); Lachendes Asien, Fahrt nach dem Osten (1925); Berlin ohne Juden (1925); Asiaten (1926); Bankhaus Reichenbach (1928).
