is het zichtbaar maken der slagaderen. De cerebrale arteriografie, het zichtbaar maken der hersenslagaderen op de Röntgenfoto, werd in 1927 ingevoerd door den Portugesen neuroloog Egas Moniz.
Sedertdien heeft deze onderzoekmethode voor de neurologische diagnostiek grote betekenis gekregen. Zij wordt uitgevoerd door een contrastmiddel (meestal 25 pct thoriumdioxyd in een kolloidale oplossing) in te spuiten in de binnenste halsslagader, de voornaamste arterie voor de hersenen. Dit inspuiten moet vrij snel geschieden om de thoriumconcentratie van het bloed groot genoeg te doen zijn. Tijdens het inspuiten wordt dan een Röntgenopname gemaakt. Wanneer direct na de eerste opname een tweede foto wordt vervaardigd, is de contrastvloeistof inmiddels van de slagaderen in de aderen gekomen; men verkrijgt dan een afbeelding van de aderen, een zgn. phlebogram.Op overeenkomstige wijze gaat men te werk bij de vasografie der ledematen die, behalve bij circulatiestoornissen, van diagnostische betekenis kan zijn bij het onderzoek van beengezwellen. Boven de radioactieve thoriumverbindingen (thorotrast), die jarenlang in het lichaam worden vastgehouden en daardoor niet ongevaarlijk zijn, geeft men hier de voorkeur aan contraststoffen, die jodium bevatten, bijv. perabrodil (diodrast).