Belgisch volksdichter (’s-Gravenhage 30 Mei 1816 - Bergen 9 Mrt 1889), vertrok reeds als kind naar Bergen (Mons), om er zich aan het vaderlijk bedrijf, dat van wapensmid, te wijden. Het lezen van het gedicht L'Art poétique van Boileau was hem aanleiding zich aan het beoefenen der dichtkunst te wagen.
In i8gg bekroonde de Société des arts et des Sciences du Hainaut een van zijn oden met een gouden medaille. Zijn echt vaderlandse liederen zijn zeer populair geweest. Tegenwoordig wordt hij nog maar weinig gelezen.Bibl.: Vaderlandsche liederen: La bière; Mon étau; Une immortelle; Jocrisse. Een bundel zijner chansons verscheen met de melodieën te Brussel (1866). Discours sur la chanson (1868); Nouvelles chansons et poésies (1888).