is een met gelijke tussenpozen wederkerend bedrag, meestal bestaande uit rente en aflossing. In de eenvoudigste vorm is het een jaarlijks terugkomend gelijk bedrag.
In de practijk vervallen rente en aflossing gewoonlijk aan het einde van de daarvoor gestelde periode. Sporadisch komen afwijkingen voor op de regel, dat het bedrag steeds even groot is; men spreekt dan van ongelijke, oneigenlijke of ook wel van gewijzigde annuïteiten.De formule voor de annuïteit per eenheid kapitaal is: (i(1 + i)n)/((1 + i)n-1) waarin n het aantal annuïteiten voorstelt en i het rente-percentage is. In de practijk gebruikt men voor de berekening rente- en annuïteitentafels (bijv. Van Overeem, du Saar, Wijdenes).
In de prospectussen betreffende obligatieleningen, die volgens het annuïteitensysteem worden afgelost, wordt dit zelden met zoveel woorden gezegd. Men treft meestal de zinsnede aan, dat „jaarlijks voor de aflossing zal worden besteed een bedrag van tenminste x pct van de gehele schuld, vermeerderd met het bedrag der door die verplichte aflossing vrijgevallen rente.” Maar dit is juist amortisatie volgens het annuïteitensysteem!
Een bijzondere toepassing van de annuïteitenmethode treft men nog aan bij de afschrijvingen.
Als illustratief voorbeeld volgt hieronder het aflossingsplan van een 4 pct-lening groot ƒ 100.000,- in 4 jaren volgens het annuïteitensysteem af te lossen.
{ Ann. = ƒ 27.549,- }
jaar schuld voor aflossing rente aflossing schuld na aflossing
1 ƒ 100.000, ƒ 4.000,- ƒ 23.549,- ƒ 76.451,-
2 ƒ 76.451,- ƒ 3.058,04 ƒ 24.490,96 ƒ 51.960,04
3 ƒ 51.960,04 ƒ 2.078,40 ƒ 25.470,60 ƒ 26.489,44
4 ƒ 26.489,44 ƒ 1.059,58 ƒ 26.489,42 ƒ 0,02
Het verschil van 2 ct is te wijten aan afrindongsverschillen. Een bijzondere toepassing van de annuïteitenmethode treft men nog aan bij de afschrijvingen.
DR A. J. A. PRANGE
Lit.: M. v. Overeem, Leerboek van het Handelsrekenen, deel I (Utrecht).