Grieks wijsgeer van de Ionische school, leefde omstreeks het jaar 550 v. Chr.
In tegenstelling tot Anaximandros, die de oerstof in „het oneindige” had gezocht, nam hij, evenals voor hem Thales, weer iets qualitatief bepaalds als oerstof aan, nl. de lucht. Hij beschouwde de onbegrensde, aanhoudend trillende aether als de oorzaak en het levensbeginsel van alle dingen, waaruit alles door verdichting en verdunning ontstaat; de verdunning is dan tevens verwarming, de verdichting afkoeling. Deze oerstof is tevens voor hem het goddelijke, gelijk hij zich dan ook de ziel luchtvormig voorstelt. Aarde, zon, maan en sterren zijn bij hem, in tegenstelling tot Anaximandros weer vaste platte schijven, op een onderlaag rustend. Ook van Anaximenes’ geschriften bezitten wij slechts een enkel brokstuk.Bibl.: H. Diels, Die Fragmente der Vorsokratiker, I, 4. Aufl. (1922).
Lit.: P. Tannery, A. et l’unité de substance, in: Revue Philos. (1883) ; A. Covotti, La scuola di Mileto, in: Atti della R. Accademia di scienze morali e politiche di Napoli (1917).