Nederlands biochemicus en microbioloog (Breda 3 Juni 1888), zoon van Jan Cornelis, studeerde aan de Technische Hogeschool te Delft bij Beijerinck. In 1921 werd hij diens opvolger als hoogleraar in de microbiologie.
Door zijn talrijke onderzoekingen heeft hij in belangrijke mate bijgedragen tot de kennis van de microbiologische processen, o.a. van de gisting, en hij stimuleerde ook de toepassing van deze processen in de techniek.Bibl.: Biochemische suikerbepalingen, diss. (1914); The Chemical Activities of Micro-Organisms (London 1931).
Lit.: Biogr. en bibl. Ghem. Weekbl. 36, 307 (1939).