Zwickau is de hoofdstad van een evenzoo genoemd Saksisch arrondissement, hetwelk op bijna 84 □ geogr. mijl ruim een millioen inwoners telt. Zij verheft zich op den linker oever van de Zwickauer Mulde, over welke vier bruggen zijn gelegd, in een bekoorlijk dal, onderscheidt zich in hare oudste wijken door een onregelmatigen, ouderwetschen bouwtrant en is de zetel van het arrondissementsbestuur, van een Hof van appél, van eene arrondissementsregtbank enz. De merkwaardigste van hare vijf kerken is de fraaije Mariakerk, in 1751 in zuiveren spitsboogstijl opgetrokken en in 1840 vernieuwd, met een toren ter hoogte van 102 Ned. el, met de grootste klok van Saksen, onderscheidene monumenten en voortreffelijke oud-Duitsche schilderijen. In de Catharinakerk vindt men een altaarstuk van Lucas Cranach.
Van de overige gebouwen noemen wij: het kasteel Osterstein, in 1581—1590 gebouwd en thans een werkhuis, het raadhuis, den schouwburg, het geregtshof en eenige scholen. Zwickau, is een van de belangrijkste centraalpunten der staatsspoorwegen in het westelijk gedeelte van Saksen; de stad heeft door een zijtak naar Werdau gemeenschap met den spoorweg van Leipzig naar Hof, is het hoofdstation der spoorwegen van Zwickau naar Chemnitz, van Zwickau naar Schwarzenberg en van Zwickau naar Falkenstein en heeft daarenboven onderscheiden zijtakken naar nabijgelegene steenkolengroeven. Zij bezit een gymnasium met eene boekerij van 30000 deelen, eene reaalschool, eene handelsschool, eene mijnschool, een stads- en een districtsziekenhuis, eene raadsboekerij van 2000 deelen met belangrijke handschriften, machinenfabrieken, fabrieken van scheikundige praeparaten, glas, porselein, verwstoffen, laken, papier enz., voorts garenspinnerijen, weverijen, kousenmakerijen, verwerijen, ijzergieterijen, bierbrouwerijen, alsmede een levendigen handel in graan, linnen, wol en steenkolen. Zwickau heeft in den Dertigjarigen Oorlog veel geleden, maar is in den laatsten tijd, inzonderheid sedert 1846, na het vinden van rijke steenkolenbeddingen in de nabijheid der stad, sterk toegenomen in bloei, zoodat zij in 1875 bijna 32000 inwoners telde, onder welke zich 888 R. Katholieken bevonden. Vermelde steenkolenlagen, de hoofdbron der welvaart in die oorden, strekken zich niet alleen uit over het grondgebied der stad, maar ook over dat van onderscheidene nabijgelegene dorpen; men vindt ze reeds in 1348 vermeld, maar zij werden eerst sedert 1823 in het groot ontgonnen. In het naburig dorp Niederkainsdorf bevindt zich de Königin Marien-Hütte, de grootste ijzersmelterij van Saksen. bij Planitz staat sedert eeuwen eene steenkolenlaag te smeulen, en men bezigt de daardoor voortgebragte warmte ten behoeve van den tuinbouw. Te Schedewitz heeft men eene groote garenspinnerij, en de geheele omtrek van Zwickau, waar de volkrijke dorpen nagenoeg aanéénsluiten, is bedekt met inrigtingen van nijverheid. — Zwickau, ten onregte Cygnea (Zwanenstad) genaamd, werd door de Sorben gesticht en ontwikkelde zich voorspoedig, als gelegen aan den handelsweg, die Saksen met Bohemen verbond. Reeds omstreeks het jaar 1030 wordt Zwickau eene stad genoemd; aanvankelijk behoorde deze tot het Osterland en vervolgens tot de Pleiszengau, en werd, als regtstreeks onder het rijksgezag gesteld, door een voogd bestuurd.
Markgraaf Hendrik de Doorluchtige van Meiszen verkreeg vervolgens de stad als onderpand voor de huwelijksgift bij de verloving van zijn zoon Albrecht met Margaretha, eene dochter van keizer Frederik II. Niettemin behield zij haar eigen bestuur. In 1311 en 1323 werd de markgraaf op nieuw in het bezit van dat pand bevestigd, doch Karel IV veranderde het in een leen. In 1403 werd de stad eene prooi der vlammen. Eerlang verrees zij uit hare asch en nam toe in bloei, inzonderheid na de ontdekking der zilvermijnen van den Schneeberg (1470). De Hervorming werd er reeds in 1521 ingevoerd, en te Zwickau ontstond de secte der Wederdoopers. Niet weinig werd de stad geteisterd door den Dertigjarigen Oorlog, en eerst in de jongste halve eeuw begint zij te herstellen van de wonden, haar in die dagen toegebragt.
Een ander Zwickau, Böhmisch Zwickau geheeten, ligt in het Boheemsche district Gabel. Deze stad bezit eene regtbank, onderscheidene fabrieken en omstreeks 5000 inwoners.