Zoroaster was de beroemde stichter van de dualistische geloofsleer der oude Iraniërs en alzoo van de staatsgodsdienst van het Perzische rijk tot aan Alexander de Groote en van het Nieuw-Perzische rijk der Sassaniden (300—700 na Chr.), waarna zij ten gevolge van de verovering des lands door de Arabieren en van de verbreiding van den Islam nagenoeg verdween en slechts bewaard bleef bij de Parsen in Indië. In de Zendtaal (zie Zend) is de naam van dien stichter Zarathustra, en hiervan hebben de oude Grieken Zoroaster en de Parsen Zerdusjt gemaakt. De berigten dier beide volken omtrent zijn levensloop zijn met sagen doorweven, maar men kan er uit opmaken, dat Zoroaster waarschijnlijk met hulp van den Bactrischen koning Hystaspes (Vistaspa), dien men intusschen niet verwarren moet met den vader van Darius, in zijn vaderland eene hervorming heeft gebragt op godsdienstig gebied. Volgens Duncker leefde hij omstreeks het jaar 1000 vóór Chr. en volgens Haug eenige eeuwen vroeger.
In elk geval heeft hij zijne leer verkondigd vóór de stichting van het Perzische rijk door Cyrus, daar de Grieksche schrijvers van hem gewag maken als van iemand, die lang te voren heeft bestaan, terwijl de door hem gestichte godsdienst reeds in de dagen van Darius de heerschende was in Perzië, zooals opschriften bewijzen, welke van dezen Koning afkomstig zijn. De beste bron, waaruit wij berigten aangaande de leer van Zoroaster kunnen putten, is de verzameling der „Gatha’s” of liederen der Zendavesta (zie aldaar), door hem zelven of door zijne leerlingen vervaardigd. Volgens die leer wordt de God, die de wereld geschapen heeft en in stand houdt, met den naam van Ahuramazda (Ormuzd) bestempeld en tevens Heer, Heerscher, de Sterke, maar bovenal de Zegenverspreider en de Heilige Geest genoemd. Van hem gaan zes goede geesten uit, later Amshaspands geheeten, namelijk de Deugd, de Waarheid (Heiligheid), de Welwillendheid, de Ootmoed (Wijsheid), de Heerschappij en de Gezondheid. Tegenover Ahuramazda wordt Anramainyu (Ahriman) geplaatst, de booze geest, die eerstgenoemde in gedachten, woorden en werken bestrijdt. Die beide geesten worden als tweelingen voorgesteld, die het goede en het booze hebben geschapen, en tegenover de zes goede geesten staan evenzooveel booze, door Anramainyu voortgebragt, van welke echter alleen de Leugen en de Booze gezindheid in de „Gâthâ’s” worden vermeld, zoodat waarschijnlijk de overige vier er eerst later aan toegevoegd zijn. In het maatschappelijk leven staan desgelijks de vromen (geloovigen) en de afgodendienaars tegenover elkander. Laatstgenoemden, die ook met den naam van „blinden en dooven” worden bestempeld, moet men op allerlei wijzen aanranden, van hunne bezittingen berooven en om het leven brengen.
De vrome, die de wegen der wijsheid bewandelt, erlangt hier op Aarde rijkdom, eene talrijke nakomelingschap, magt, gezondheid en een lang leven, en na den dood gaat zijne ziel over de brug Tsjinvat, waar de vierschaar gespannen wordt over het booze en goede, naar de heerlijke velden van het paradijs Garodemâna (Garotman) of het „Oord der lofzangen”. De zielen der boozen daarentegen worden in de hel geworpen. Eenmaal, bij den ondergang der wereld, zal het laatste oordeel plaats hebben, de booze geest verdwijnen en eene nieuwe, eeuwige wereld geboren worden. De algemeene trekken van deze leer vindt men reeds in overouden tijd, toen de Iraniërs met de Indiërs één volk vormden; dit blijkt uit de namen der zes goede geesten, in dien van den leugen, in de Zendavesta droedsj, in de Veda’s der Indiërs droe en in het Nederlands bedrog geheeten. Ahuramazda komt in zijn geheele wezen overeen met den Indischen Varuna en is een afschijnsel van den Hoogen God, die door de Indo-Germanen gehuldigd werd. Ook de strijd tusschen de goede magten des lichts en de booze der duisternis is eene overoude voorstelling, die in Iran zoodanig gewijzigd werd, dat evenzeer de booze geest een Hofstoet ontving. Andere goden of geesten van de oorspronkelijke natuurdienst erlangden geene plaats in de wijsgeerige leer van Zoroaster. Daartoe behoorden Mithra, de zonnegod, — Haoma (Soma), de verpersoonlijking van den drank, die aan de goden geofferd werd, — de Pravashi of de zielen der afgestorvenen, — en de wolkenslang Aschi.
Deze en andere zinnelijke goden werden echter in hun aanzien hersteld in het latere Parsismus, zooals blijkt uit de jongste gedeelten der Zendavesta en uit de mededeelingen der Grieken over de godsdienst der Perzen. Ook voorstellingen der elementen, bijv. van het vuur, dat in verschillende vormen werd vereerd , en van het water, vervullen in het latere Parsismus eene belangrijke rol. Talrijk zijn daarin voorts de booze geesten, die den naam dragen van Daeva, Drudsj en Pairika (Peri) en voorgesteld worden als monsters, die met booze menschen vleeschelijken omgang hebben en de goede menschen pogen te verleiden, of ook wel als verraderlijke daemonen, die de menschheid bezoeken met droogte, misgewas, besmettelijke ziekten en dergelijke plagen. Toen voorts een geest van stelselmakerij in de scholen der priesters begon te heerschen, werd de geheele schepping verdeeld onder hare beide beheerschers, de geesten des lichts en die der duisternis. Daarom was het dan ook een van de voornaamste pligten der priesters, met een daartoe geschikt wapen de dieren van den boozen geest, slangen, muizen en mieren, te verdelgen, terwijl het opzettelijk dooden van dieren van den goeden geest, bijv. bevers, honden enz., met zware boeten werd gestraft. De geheele wereldgeschiedenis bevat slechts volgens de leer der Parsen, van welke Plutarchus reeds melding maakt, den reusachtigen strijd tusschen Ahuramazda en Anramainyu, en deze moet in het geheel 12000 jaar duren. In de eerste 3000 jaar heeft Ahuramazda de reine wezens des Hemels, de Aarde en de planten en in de volgende 3000 jaar den oorspronkelijken mensch en den stier geschapen. Daarop is een aanval van Anramainyu gevolgd, waarbij de mensch en de stier gedood werden, en er ontstond een tijdperk van oorlog, hetwelk eerst bij de geboorte van Zarathustra een einde nam.
Deze gebeurtenis viel voor in het 31ste der jaar regéring van koning Vistaspa, en van dat oogenblik af zouden wederom 3000 jaar voorbijgaan tot aan de verschijning van den heiland Saosjant, die de booze geesten zou vernietigen en eene nieuwe wereld scheppen, terwijl dan ook de dooden zouden verrijzen. In plaats van dien éénen Messias wordt in andere uitspraken een drietal genoemd, en hierin onderscheidt zich deze leer van die des Ouden Testaments. Daarentegen komt de leer der opstanding zelfs in bijzonderheden met die des Christendoms overeen, zoodat men het zeer waarschijnlijk mag noemen, dat deze aan die der Parsen is ontleend. Het schijnt voorts, dat het Parsismus oorspronkelijk eene zeer zuivere zedeleer heeft verkondigd, wanneer men namelijk de onverdraagzaamheid jegens andersdenkenden niet in rekening brengt. Waarheid en heiligheid in gedachten, woorden en werken, inzonderheid een stipt nakomen van beloften, werden als de voornaamste pligten beschouwd der Mazdayasna (aanhangers van Ahuramazda). Niettemin vervaardigden de priesters, Athravan (vuurpriesters, in Perzië magiërs genaamd), die reeds vroeg een bevoorregten stand vormden, zeer ingewikkelde voorschriften omtrent de reinigingen, met een aantal bijgeloovige voorschriften, terwijl zij door het opleggen van boeten, die hun groote voordeelen verschaften, heerschappij voerden over de leeken. Vooral bij geboorte en overlijden werden de reinigingswetten op eene breede schaal toegepast. Daarmede staan ook de hedendaagsche begrafenisplegtigheden bij de Perzen nog in verband.
Daar het vuur en de aarde, als reine elementen, door de aanraking met lijken verontreinigd werden, mogten deze niet verbrand en evenmin begraven worden, zoodat men ze in eenzame oorden op hooge toestellen ter prooi gaf aan de vraatzucht der vogels. De eeredienst was zeer eenvoudig en eischte geene beelden of tempels. De gebruikelijk vuur-offeranden werden door de priesters gebragt in de opene lucht, bij voorkeur op hoogten, en de priesters omsluijerden daarbij hun gelaat, om het heilige vuur niet te bezoedelen met den onreinen adem van hun mond. Bij het offeren van dieven werden deze niet verbrand, want het hoofddoel was het bekomen van gewijd vleesch. Men hechtte voorts een groot gewigt aan het haoma-offer; daarbij werd de haoma-plant in een mortier gestampt en het uitgeperste sap in eene schaal aan de goden gewijd, terwijl de priesters, met heilige tamarindetakken in de handen, zingend een lang gebed uit de Zendavesta opzeiden.
In het laatste tijdperk van het Parsismus ontstonden onderscheidene secten, die den strijd tusschen Ormuzd en Ahriman in eene hoogere eenheid zochten op te lossen, doordien zij beiden deden voortkomen uit dezelfde bron, namelijk uit den tijd, het lot, het licht of de ruimte. De meest bekende secte is die der Zrvanieten, wier gevoelen, dat men den tijd (zrvan) als het oorspronkelijk beginsel der dingen moest aanmerken, in de 5den eeuw na Chr. onder koning Yezdegerd (Isdegerd) de staatsgodsdienst werd van het Nieuw-Perzische rijk. De „onmetelijke tijd (zrvan akerene)” wordt reeds in de Zendavesta aangeroepen. Wij vinden bewijzen voor den belangrijken invloed van het Parsismus, ook op de godsdiensten van andere volkeren, in de Mithra-dienst, welke zich in de dagen van het Romeinsche Rijk over KleinAzië en zelfs tot in het Westen uitbreidde, en in de godsdienst van Manes of het Manichaeismus, dat in de 3de eeuw na Chr. uit eene zamensmelting bestond der godsdiensten van Zoroaster, Christus en Boeddha en geruimen tijd in Italië, het zuiden van Frankrijk en Spanje aanhangers vond. De kennis der godsdienst van Zoroaster is in den jongsten tijd aanmerkelijk bevorderd door Spiegel en vooral door Rang, die zich op de plaats zelve met de overleveringen der Indische Parsen heeft bekend gemaakt.