Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Zelfmoord

betekenis & definitie

Zelfmoord (suicidium) heeft plaats, wanneer iemand vrijwillig en opzettelijk een einde maakt aan zijn leven. De oorzaken en zulk eene daad, die in strijd is met ’s menschen zucht tot zelfbehoud, kunnen zeer verschillend wezen, maar zijn altijd onzedelijk, wanneer men de gevallen uitzondert van krankzinnigheid, onverdienden rampspoed, ondragelijke pijn en in het algemeen van omstandigheden, die zulk een overweldigenden invloed hebben op ’s menschen geest, dat zij hem van de vrijheid van handelen berooven. Tevens onderscheidt men van zelfmoord den vrijwilligen dood, dien de martelaar kiest, om zijne zedelijke waardigheid te handhaven en voor zijne denkbeelden te sterven. Men heeft zuiver willekeurigen en onwillekeurigen zelfmoord, welke laatste beschouwd wordt als een gevolg van ongesteldheid.

Voorts spreekt men van beproefden (poging tot), — voltrokken, — directen, — indirecten, — eenvoudige, — zamengestelden, — afzonderlijken, — en gezamenlijken zelfmoord. De oorzaken van gezamenlijken zelfmoord zijn doorgaans gelegen in ongelukkige liefde, treurige omstandigheden en misdaden. — en tot de algemeene oorzaken behooren: walging van het leven, onweerstaanbare lust om zich te dooden, overijld besluit bij toevallige aanleiding, dwaalbegrippen en vooroordeelen. De middelen, tot zelfmoord gebezigd, zijn, zich doodschieten, zich doodsteken, zich ophangen (verworgen), zich verdrinken, verstikken, zich verpletteren en verhongeren. Zelfmoorden door bevriezen of verbranden komen zelden voor.

< >