Zelfontbranding heeft plaats, wanneer scheikundige werkingen, zooals langzame verbranding, gisting en rotting de temperatuur van brandbare stoffen zoozeer verhoogen, dat deze in brand vliegen. Men ziet daarvan een voorbeeld in het broeden (gisten) van vochtig hooi, alsmede in het ontbranden van steenkolen, daar deze dikwijls veel zwavelijzer bevatten en alsdan in vochtigen toestand zuurstof opnemen uit den dampkring, waarna deze langzame verbranding van het zwavelijzer genoeg warmte ontwikkelt om de steenkolen te doen ontbranden. Ook opdroogende oliën nemen zuurstof tot zich, zoodat geolied linnen desgelijks tot zelfontbranding kan overgaan. — In vroegeren tijd heeft men gemeend, dat ook alkoholgebruikers in brand konden geraken, doch Liebig heeft aangetoond, dat men die meening onder de sprookjes kan rangschikken.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
