Wurrus (Rottlera Roxb.), is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Euphorbiaceën. Het omvat boomen en heesters met gave, langgesteelde of schildstandige, spiraalsgewijs gerangschikte bladeren. De één- of tweehuizige, vliezige bloemen zijn in de blad-oksels geplaatst, en het bloemdek heeft 3 tot 5 slippen, die in den knop klepvormig gelegen zijn. Klieren ontbreken.
De mannelijke bloem heeft een groot aantal draadvormige meeldraden, die vrij staan of aan de basis zamengegroeid zijn. De vrouwelijke bloem heeft een 2tot 4 deeligen stamper, en de zaaddoos is meestal 3-hokkig. Van de soorten noemen wij den verwerswurrus (R. tinctoria Roxb.), een niet zeer hoogen boom met talrijke, met eene grijze schors bedekte takken, — voorts met langwerpig-spitse, gave bladeren, van onder eenigzins bleek en een weinig behaard. De bloemen zijn in arenbundels gerangschikt, en de vruchten scharlakenrood en met korrels bedekt. Deze laatsten vertoonen onder den microscoop eene diepte in het midden en een aantal stralenvormige strepen, zoodat zij op chochenillekorreis gelijken. Deze boom groeit in Hindostan, vooral in het presidentschap Bombay en bereikt er eene hoogte van 4 tot 5 Ned. el.
Meestal vindt men hem in de nabijheid van rivieren of aan den zoom van moerassen. Roxburg vermeldt reeds, dat het roode poeder der vruchten als verwstof een belangrijk handelsartikel vormt en vooral gezocht wordt door kooplieden, die handel drijven op Hyderabad en op andere plaatsen in het binnenland. De zaaddoozen worden, nadat zij tot rijpheid gekomen zijn, in Februarij of Maart geplukt, waarna men de roode korrels er af borstelt. Deze geven aan zijde eene levendige, duurzame, donker oranje-gele kleur. Dezelfde verwstof wordt ook geleverd door R. affinis Hassk. op Java.