Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Wissel

betekenis & definitie

Wissel is in den handel eene ruiling, waardoor op de eene plaats eene som gelds wordt ontvangen met de verpligting om die op eene andere plaats weder uit te betalen. In meer beperkten zin geeft men dien naam ook aan het geschrift (wisselbrief), hetwelk tot het volbrengen van die ruiling gebezigd wordt en waarbij de onderteekenaar iemand last geeft, eene daarin bepaalde som op eene andere plaats op of na zigt of op een bepaalden tijd aan een ander persoon of diens order te betalen, met erkenning van ontvangene waarde of waarde in rekening. Het nut van dit handelspapier is daarin gelegen, dat de koopman alzoo op verwijderde plaatsen betalingen kan doen zonder gereed geld over te zenden. Op die wijze kan hij de hieraan verbonden kosten, moeiten en gevaren vermijden.

Het gebruik van wissels is zeer oud. Men zegt, dat reeds de Phoeniciërs daarmede bekend zijn geweest, maar het is zeker, dat reeds in de 12de eeuw de kooplieden in Italië, bepaaldelijk te Genua en Florence, wissels hebben gebezigd. Toen dat gebruik meer algemeen werd, heeft de wereldhandel zich met kracht ontwikkeld.

Het wisselregt is het zamenstel van regten betreffende den wissel. Het grondt zich zoowel op uitdrukkelijke verordeningen als op gewoonten (usantiën). De bepalingen, welke daaromtrent in ons land bestaan, zijn in den 6den titel van het 1ste boek van het wetboek van koophandel te vinden. Hij die den wissel afgeeft is de trekker, — degene, tot wien de wissel gerigt is, de betrokkene, — en degene, in wiens handen zich de wissel bevindt, zoodat hij betaling kan vorderen, de nemer. De tijd, waarop de wissel betaald moet worden, is de vervaldag. Is de wissel afgegeven aan een persoon of diens order, zoo kan deze persoon hem aan een derden en deze weder aan een ander enz. overdragen, hetwelk geschiedt op de rugzijde van den wissel en daarom den naam draagt van endossement.

Is de wissel ter plaatse van den betrokkene gekomen, zoo wordt hij aan dezen ter betaling voorgelegd of, zoo de vervaldag nog niet verschenen is, ter acceptatie, welke laatste binnen een etmaal na de vertooning door de handteekening van den betrokkene moet plaats hebben. Wordt de wissel niet geaccepteerd en op den vervaldag niet betaald of gehonoreerd, dan is de houder verpligt, dien te doen protestéren, hetwelk dient te geschieden op den dag, volgende op den vervaldag of, indien deze op een zaturdag valt, op den volgenden maandag. De bepalingen omtrent het niet-betalen van wisselschuld zijn zeer gestreng, en het in gebreke blijven brengt meestal den betrokkene in den staat van failissement. Wissels op zeer verwijderde plaatsen worden somwijlen in twee- of meervoud afgegeven; de betaling van één van deze is voor den betrokkene voldoende. Dikwijls heeft de handelaar wissels noodig om op eene bepaalde plaats betalingen te doen; daar nu wissels op zoodanige plaats schaars of in overvloed voorhanden kunnen wezen, zijn zij aan een zekeren koers onderhevig, wisselkoers genoemd.

Het gebeurt wel, dat twee of meer personen wissels op elkander trekken bij afspraak, om zich hierdoor geld van anderen te verschaffen, aan wie zij die wissels overdragen. Deze bedriegelijke handelwijs, waardoor een koopman zich soms uit geldverlegenheid redt, voert den naam van wisselruiterij. Draagt men een wissel vóór den vervaldag aan een ander over, dan moet deze schadeloos gesteld worden voor het renteverlies voor den tijd, die tot aan de uitbetaling verloopt; het bedrag van die schadeloosstelling noemt men disconto en het overnemen van zulk een wissel disconteren. Dit kan doorgaans bij bankiers en kassiers geschieden.

Men geeft eindelijk den naam van wissels aan die plaatsen, waar spoortreinen en tramway-waggons elkander kunnen voorbijgaan; het spreekt van zelf, dat zich aldaar een dubbel spoor moet bevinden. De wisselwachter moet zorg dragen, dat hij door eene juiste stelling der sporen den trein het regte spoor doet kiezen.