Wilberforce (William), een Britsch philantroop, geboren te Hull den 24sten Augustus 1795, studeerde te Cambridge en werd in 1780 lid van bet Parlement. In de zitting van 1789 deed hij met Pitt een voorstel tot afschaffing van den slavenhandel en wist in 1792 met eene geringe meerderheid het besluit door te drijven, dat die gruwel in 1795 een einde zou nemen. De oorlog en de gevaarlijke toestand der koloniën waren echter oorzaak, dat die maatregel niet aanstonds werd uitgevoerd. Niettemin hadden de pogingen van Wilberforce de uitwerking, dat in de zitting van 1806 het ministérie Fox zelf een voorstel indiende tot wering van den Britschen slavenhandel, hetwelk, door Wilberforce ijverig ondersteund, in het volgende jaar tot wet verheven werd.
Van 8 Januarij 1808 af werd de slavenhandel op geheel het Britsch gebied opgeheven. Nu spande Wilberforce zich in, om ook de overige beschaafde Staten tot het nemen van een dergelijken maatregel te bewegen. Hij schreef daarover aan Talleyrand en aan de Vorsten van Pruissen en Rusland, en op zijn aandringen bragt Castlereagh deze aangelegenheid ter sprake op het Congrès te Weenen. Hij zorgde voorts, dat de verdragen, waarbij Frankrijk, Spanje en Portugal zich tot de afschaffing van den slavenhandel verbonden, met naauwgezetheid werden nagekomen. Na de afschaffing van den slavenhandel verlangde hij die der slavernij.
Reeds in 1816 deed hij in het Parlement een voorstel tot vermindering van het aantal Negers in West-Indië, en toen de regéring sedert 1823 eene volkomene emancipatie der Negers voorbereidde, ontwikkelde Wilberforce den grootsten ijver, zorgde met Buxton, dat in het Lagerhuis deze zaak grondig werd onderzocht en verzamelde een grooten voorraad wapenen ter bestrijding van zijne tegenstanders. Sedert 1825 bleef hij wegens ongesteldheid van het tooneel der openbare zaken verwijderd en overleed te Chelsea den 29sten Julij 1833. In zijn „Practical view of the prevailing religious Systems of the professed Christians (1797 en later)” trad hij op als een ijverig aanhanger der Staatskerk, en zijne „Correspondence” verscheen in 1840 in 2 deelen. Van zijne vier zonen gingen drie over tot de R. Katholieke Kerk, en de vierde, Samuel Wilberforce (geboren 7 September 1805, ✝ 19 Julij 1873), werd bisschop van Winchester en groot-aalmoezenierder Koningin en heeft onderscheidene godgeleerde geschriften uitgegeven.