Grave, veelal de Graaf genoemd, een stadje en vroeger belangrijke vesting in de Nederlandsche provincie Noord-Brabant, ligt op den linker-oever van de Maas, 6 uur gaans van ’s Hertogenbosch en telt ruim 3000 inwoners.
De vestingwerken aan de landzijde bestaan uit 3 heele en 2 halve bastions, welke te zamen 4 fronten vormen en elk een ravelijn en bedekten weg met glacis hebben. Een groot deel van den omtrek kan onder water gezet worden, en de bevestiging aan de rivierzijde bestaat uit eene bemuurde courtine. Aan de overzijde der rivier werd op Gelderschen bodem het bruggenhoofd Coehoorn met bomvrije gebouwen en eene gierpont aangelegd, Volgens de wet van 19 April 1874 zullen de vestingwerken en het bruggenhoofd binnen 3 jaar worden gesloopt.
Men heeft er eene Latijnsche school en eene inrigting voor blinden, eenige weverijen, eene katoendrukkerij, 20 schoenmakerijen en 10 goud- en zilversmederijen. In het koor der R. Katholieke kerk aldaar heeft Karel de Stoute eene prachtige tombe voor Arnoud van Egmond, hertog van Gelder, doen verrijzen, die echter door het bombardement van 1794 jammerlijk geschonden en in 1802 op last van het bewind der Bataafsche Republiek door eene sarcophaag van gepolijst arduin vervangen is. Grave, in 1672 in de magt der Franschen gevallen, werd in 1674 na een merkwaardig beleg door Willem III heroverd, en bood in 1794 gedurende 10 weken moedig weêrstand aan de Franschen.