Werra (De), de regter bronrivier van de Weser, ontspringt in het Thüringer Wald in het arrondissement Hildburghausen van Saksen-Meiningen, niet ver van de grenzen van Schwarzburg-Rudolstadt, met twee bronbeken, de Saarwasser (Natte Werra) en de Drooge Werra, welke zich na een korten loop bij Schwarzenbrunn vereenigen. De vereenigde Werra stroomt nu langs den voet van de zuidwestelijke helling van het Thüringer Wald in noord westelijke rigting door het hertogdom Saksen-Meiningen en bespoelt er de steden Eisteld, Hildburghausen, Themar, Meiningen, Wasungen en Salzungen. Beneden Salzungen bereikt zij in Saksen-Weimar het arrondissement Eisenach, stroomt er langs Vacha en, na een korten loop op Pruissisch grondgebied, langs Berka en Kreuzburg en begeeft zich dan geheel en al op Pruissischen grond, waar zij de provinciën Saksen, Hessen-Nassau en Hannover besproeit, totdat zij in laatstgemelde provincie na een loop van 269 Ned. mijl bij Hannoversch Münden zich met de Fulda vereenigt en den naam van Weser aanneemt. Hare belangrijkste zijrivieren zijn op den regter oever: de Schleuse, de Hasel met de Schwarza, de Schmalkalde, de Truse, de Schweina en de Nesse met de Hörsel, — en op den linker oever: de Herpf, de Felda, de Ulster, de Wehra en de Geister.
De Werra is bevaarbaar van Wannfried af over eene lengte van 72 Ned. mijl, maar slechts voor kleine schepen. Zij bevat veel visch, vloeit door een vruchtbaar, goed bebouwd en digt bevolkt landschap en heeft aldaar zeer bevallige oevers. Naar deze rivier is de Werra-spoormg genoemd, die den Beijerschen staatsspoorweg bij Lichtenfeld met den Thüringer spoorweg bij Eisenach verbindt. — Den naam van Werra-gebergte geeft men aan de bergketen, die het Werra-dal in zijn loop door Hessen-Nassau vergezelt. Daar verheft zich op den linker oever van de Werra, van Eschwege tot Witzenhausen, eene keten van zechsteen (schachtsteen) en daaronder graauwak met leisteen. Dit oude gebergte is door trias omgeven, boven hetwelk zich de Meiszner ter hoogte van 751 Ned. el verheft.