Hildburghausen, de voormalige residentie van den hertog van Saksen-Hildburghausen, maar sedert 1826 tot het hertogdom Saksen-Meiningen-Hildburghausen behoorende, ligt op den regter oever van de Werra en aan den Werra-spoorweg, in een breed, bevallig en vruchtbaar dal. Het stadje telt nog geen 5000 inwoners, maar heeft een vriendelijk voorkomen, zindelijke straten en 10 pleinen, en bestaat uit de Oudstad, de Nieuwstad en 2 voorsteden. Tot de merkwaardige gebouwen behooren er: het ouderwetsche stadhuis met 2 torens, — het regéringsgebouw, thans ingerigt voor het Hof van Appél, — en eenige kerken. Het voormalig hertogelijk kasteel is een fraai en regelmatig gebouw, in 1685 tot 1695 verrezen, en in den tuin vindt men er een gedenkteeken van Louïse, koningin van Pruissen.
Men heeft te Hildburghausen onderscheidene regtbanken, een gymnasium, eene kweekschool voor onderwijzers, een instituut voor doofstommen en een krankzinnigengesticht. Er zpn verschillende fabrieken, doch de merkwaardigste inrigting van nijverheid is er het „Bibliographisch Instituut”, door J. Meyer gesticht en in 1828 van Gotha derwaarts verplaatst. — Volgens de sage heeft Hildburghausen haar ontstaan te danken aan eene villa, door den Frankischen koning Childebert, een zoon van Chlodwig, aldaar gebouwd, doch eerst in de 14de eeuw werd het tot eene stad verheven en door muren omringd. De stad behoorde weleer aan de graven von Henneberg, verviel daarna als bruidschat aan den burggraaf Albrecht von Nürnberg en als bruidsgift voor de dochter van Albrecht aan den landgraaf Balthasar von Thüringen. Bij de deeling van 1445 werd zij het eigendom van hertog Wilhelm, en in 1683 de residentie der lijn Saksen-Hildburghausen.