Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Weser

betekenis & definitie

Weser (De), in het Latijn Bisurgis of Visurgis, eene der voornaamste rivieren van Duitschland ontstaat door de vereeniging van de Werra met de Fulda bij Hannoversch-Münden. Bij haren noordelijken of noord-westelijken loop vormt de Weser in de eerste plaats de grenzen tusschen de Pruissische provinciën Hessen-Nassau en Hannover, begeeft zich daarna op het grondgebied van Hessen-Nassau om vervolgens nogmaals die beide provinciën te scheiden, wordt daarop de grens tusschen de Pruissische provinciën Westfalen en Brunswijk en bespoelt daarbij de Pruissische steden Beverungen en Höxter, benevens de stad Holzminden in Bronswijk. Daarop blijft zij over eenigen afstand geheel en al op het gebied van Brunswijk, vervolgens, langs Hameln stroomende, op dat van Hannover, kronkelt dan door het arrondissement Rinfeln, tot de provincie Hessen-Nassau behoorend, scheidt daarop het vorstendom Lippe van de Pruissische provincie Westfalen, gaat boven Vlotho geheel en al op het grondgebied van laatstgemelde over en stroomt er langs Hausberge, Minden, Petershagen en Schlüsselburg. Beneden laatstgemelde plaats begeeft zij zich weder op het gebied der provincie Hannover, spoedt zich langs Nienburg en Hoya, voorts langs de vrije stad Bremen en vormt eindelijk tot aan haren mond in de Noordzee beneden Bremerhaven de grens tusschen het groothertogdom Oldenburg en de Pruissische provincie Hannover.

Hare belangrijkste zijrivieren zijn op den regter oever: de Hamel, de bevaarbare Aller met de Oker en de Leine, de Wümme, de Drepte, de Lune en de Geeste, en op den linkeroever: de Diemel, de Bever, de Nethe, de Emmer, de Werre, de Aue en de bevaarbare Hunte. De afstand van Hannoversch-Münden tot aan haren mond bedraagt 275 en de lengte der rivier 451 Ned. mijl, maar dit laatste cijfer wordt 720, wanneer men de Werra er als bronrivier bijvoegt. Men schat haar stroomgebied op 872 O geogr. mijl. Bij Münden is zij 94, bij Minden 180, bij Bremen 220 Ned. el en aan haren mond 12 Ned. mijl breed. Hare diepte bedraagt bij lagen waterstand tusschen Munden en Hameln slechts 0,8 beneden Bremen 2—4 en van Bremerhaven tot aan Zee 7 Ned. el. Van den mond der Hunte af omsluit zij eenige eilanden en blijft voor ’t overige onverdeeld, is van Vegesack opwaarts bevaarbaar voor zeeschepen en wordt tot aan Münden door pramen bevaren. De Weser is een belangrijke waterweg, maar over haar boven- en middelloop des zomers veelal maanden lang onbruikbaar voor de scheepvaart. In 1843 werd zij voor het eerst door eene stoomboot bevaren.

Later vond men er stoombooten van Münden af, doch thans alleen tusschen Karlshafen en Hameln en van Bremen naar zee. Het kanaal, reeds in de 18de eeuw aangelegd, ter verbinding van de Hamme met de Oste bij Bremervörde is sedert 1830 weder bevaarbaar gemaakt, en in 1852 is in het land van Hadeln een besproeijings- en scheepvaartkanaal gegraven ter verbinding van de Weser met de Elbe. Op den linker oever van de Weser graaft men thans een kanaal tusschen de Hunte en de Leda, om haar in gemeenschap te brengen met de Eems. De scheepvaart op de Weser heeft van ouds door het stapelregt van onderscheidene steden, door de voorregten der schippers van Münden, door de kosten voor het gebruik van het lijnpad, door het jaagregt (met paarden) en door het groot bedrag der tolregten met talrijke bezwaren moeten worstelen. Om deze uit den weg te ruimen, heeft men meermalen vruchtelooze conferentiën gehouden. Eerst door de scheepvaart-acte van 10 September 1823 werden belangrijke verbeteringen ingevoerd, en deze zijn uitgebreid door de herzieningscommissiën van 1824 en 1829.

Al die bepalingen zijn zooveel mogelijk van toepassing verklaard op de Aller en de Leine. Sedert de annexatie van Keur-Hessen en Hannover stroomt de Weser nagenoeg uitsluitend op Pruissisch grondgebied en hierdoor kwam een einde aan alle belemmeringen van het vrije verkeer, terwijl veel is geschied tot verbetering van het vaarwater. In de gezamenlijke havens aan den benedenloop der Weser bedroeg in 1876 het aantal binnenvallende en vertrekkende schepen 5519, onder welke zich 1090 bevonden van ot' naar Trans-Atlantische havens. In de jongste 30 jaren is de ladingsruimte der komende en gaande schepen met 230% vermeerderd. De belangrijkste koopstad aan de Weser is Bremen.

< >