Wenckenbach (Willem), een verdienstelijk Nederlandsch natuurkundige, geboren in 1806, ontving eene zorgvuldige opvoeding, bezocht het gymnasium te Leiden en bepaalde zich voorts b(j de studie der wis- en natuurkunde Op negentienjarigen leeftijd verwierf hij het eeregoud door zijne verhandeling over de inrigting en het gebruik van den barometer ten behoeve van hoogtemetingen. Hij nam voorts deel aan de proeven over het geluid, door Moll en van Beek op de heide tusschen Naarden en Amersfoort genomen, werd op 22 jarigen leeftijd leeraar aan de militaire school te Delft en vertrok in 1828 naar de militaire académie te Breda. Hier werd hij reeds in 1830 in zijne werkzaamheden geschorst, en gedurende een zesjarig ambteloos leven legde hij zich met ijver toe op de meteorologie. Van 1836 tot 1842 was hij op nieuw werkzaam aan laatstgenoemde académie, bleef vervolgens anderhalf jaar zonder betrekking en zag zich in 1845 benoemd tot hoogleeraar aan de hoogeschool te Utrecht.
Hp overleed den 2den Januarij 1847. Hij schreef verschillende opstellen in het „Bulletin des Sciences physiques et naturelles en Neêrlande”, in het „Natuur- en scheikundig Archief”, in het „Tijdschrift van het Instituut” en in de „Verhandelingen en stukken”, uitgegeven door het Provinciaal Utrechtsch Genootschap. Voorts leverde hij: „Natuurkundige leercursus ten gebruike der Koninklijke Militaire Académie (3de druk, 1840)”, — „Uittreksel uit de meteorologische waarnemingen, gedaan aan boord van Z. M. Korvet Boreas enz. (1844)”, — en „Uitkomsten der meteorologische waarnemingen , gedaan te Breda van 1831 tot 1846 enz.”, in 1848 uitgegeven door den hoogleeraar Buys Ballot.