Weil (Gustav), een beoefenaar der geschiedenis en der Oostersche letteren, geboren den 24sten April 1808 te Sulzburg, studeerde eerst in de godgeleerdheid, daarna te Heidelberg in de letteren, geschiedenis en Oostersche talen, voorts te Parijs in het Arabisch en woonde daarop vijf jaar te Cairo. Na zijn terugkeer werd hij collaborator aan de universiteitsboekerij te Heidelberg, in 1838 bibliothecaris, in 1845 buitengewoon en in 1861 gewoon hoogleeraar in de Oostersche talen en schreef: „Die goldenen Halsbänder (1836, eene vertaling van een werk van Zamachsjari)’’, — „Die poetische Literatur der Araber (1837)”, — eene vertaling van „Duizend en één nacht (1837—1841, 4 dln; 4de druk 1871-1372)”, — „Einleitung in den Koran (1844; 2de druk, 1878)”, — „Mohammed der Prophet (1843)”, — „Geschichte der Chalifen (1846—1851, 3 dln)”, — „Geschichte des Abassidenchalifats in Aegypten (1860—1862)”, — de vertaling: „Leben Mohammeds nach Mohammed Ihn Ishak, bearbeitet von Abd ei Malik Ibn Hischam (1864, 2 dln)”, — en eene uitmuntende „Geschichte der islamitischen Völker von Mohammed bis zur Zeit des Sultans Selim (1866)”.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk