Waterglas is een in water oplosbaar kiezelzuur alkali met een groot gehalte van kiezelzuur. Kaliwaterglas wordt verkregen door een gezamenlijk smelten van 45 deelen kwarts, 30 deelen potasch en 3 deelen houtskool, door het oplossen der gesmoltene en fijn gemalene massa in water en het verwijderen van het slib uit de heldere oplossing. De houtskool bevordert de verwijdering van het koolzuur uit het koolzuur alkali. Het in waterglas aanwezige zwavelkalium neemt men weg door het te koken met kopervijlsel.
Natronwaterglas ontstaat door zamensmelting van 45 deelen kwartspoeder, 23 deelen gecalcineerde soda en 3 deelen houtskool of ook uit eene zamensmelting van kwarts, glauberzout en houtskool, of eindelijk uit vuursteenpoeder of infusoriën-aarde, in kokend natronloog onder hooge drukking opgelost. Dubbel waterglas wordt bereid van 152 deelen kwartspoeder, 54 deelen gecalcineerde soda en 70 deelen potasch. Het smelt gemakkelijker dan de voorgaande soorten en kan ook verkregen worden door de vermenging van 3 deelen kaliwaterglas met 2 deelen natronwaterglas.
In den handel komt waterglas voor als eene barnsteengele, stroopachtige oplossing met 33 of 66% kiezel. Het wordt door het koolzuur der lucht onder afscheiding van kiezelzuur ontleed en moet alzoo bewaard worden in geslotene flesschen. Men bezigt het in de stereochromie als een bindmiddel, als eene delfstoffelijke lijmsoort. Met krijt en vooral met dolomiet vormt het eene zeer digte massa, alsmede met phosphorzuur calcium, bijtenden kalk, zinkoxyde en magnesia. Het dient voorts tot het bestrijken van steenen muren, tot het bereiden van cement en van kunstmatige steenen, als Iijm voor steen, glas en porselein, als een middel om hout, linnen, papier enz. onbrandbaar te maken enz.