Wallace. Onder dezen naam vermelden wij:
William Wallace, den vrijheidsheld der Schotten. hij werd geboren in 1276 uit een Anglo-Normandisch geslacht en was de zoon van een ridder in het graafschap Renfrew. Als 19-jarig jongeling doodde hij den zoon van den Engelschen gouverneur van Dundee, die het gewaagd had, hem te beleedigen, nam de vlugt, verzamelde de ronddolende ballingen en overrompelde de Engelsche bezetting in de steden en burgten. Tegelijk met het aantal strijdmakkers groeide zijne vermetelheid. Waar hij verscheen, kwam het volk in opstand en verjoeg, door hem aangevoerd, de Engelschen. Robert Bruce, William Douqlas en vele andere aanzienlijken ondersteunden zijne pogingen. Nadat hij aan een door Eduard I naar Schotland gezonden leger op den llden September 1298 aan de overzijde van de rivier de Forth eene nederlaag had toegebragt, benoemden de Schotten hem gedurende de afwezigheid van Baliol tot rijksbestuurder. In November 1298 deed hij een inval in de noordelijke provinciën van Engeland en behaalde er een aanzienlijken buit.
Toen echter koning Eduard met een leger van 80000 man te voet en 7000 ruiters oprukte naar Schotland, konden de Schotten zich niet staande houden, vooral omdat zij onderling verdeeld waren. De aanzienlijken wilden Wallace, den zoon van een eenvoudigen edelman, niet als opperbevelhebber erkennen. Laatstgenoemde moest alzoo het regentschap nederleggen en behield slechts het kommando over het door hem bijeengebragte leger, terwijl de baronnen het opperbevel opdroegen aan den steward van Schotland en aan lord Cumyn van Badenoch. Het vereenigde leger, hoe dapper ook strijdende, leed den 22sten Julij 1299 bij Falkirk de nederlaag, en Wallace trok daarop terug achter de Carron-rivier. Ook in latere oorlogen tegen de Engelschen onderscheidde zich Wallace, weigerde iedere onderhandeling met Eduard en volhardde in zijn verzet, totdat hij eindelijk door verraad in handen der Engelschen viel. hij werd wegens hoogverraad ter dood veroordeeld en den 23sten Augustus 1305 in den Tower gemarteld en teregtgesteld. Zijn naam bleef echter leven in den mond des volks, en een van de meest beroemde liederen, ter zijner eere gezongen, dat van den bard Blind Harry, uit het midden der 16de eeuw, is te Perth in 1790 in het licht gegeven.
Alfred Russell Wallace, een verdienstelijk natuuronderzoeker, geboren in 1823 te Ush in Monmouthshire. Nadat hij was opgeleid tot landmeter en ingenieur, werd hij in 1844 onderwijzer in Leicester en in 1846 in Wales, doch liet weldra deze betrekking varen, om reizen in Zuid-Amerika te ondernemen, waarop hij zich reeds vroeg door de studie der natuurlijke historie had voorbereid. Hij begaf zich in 1848 met H. W. Bates naar Para, toefde vier jaar in het dal der Amazonenrivier en keerde om redenen van gezondheid in 1852 naar Engeland terug, maar verloor onderweg door brand aan boord zijne verzamelingen en handschriften. In 1854 vertrok hij naar den Maleischen Archipel, doorkruiste dezen gedurende 8 jaar van Malakka tot Nieuw-Guinea en keerde met eene verzameling van meer dan 125000 voorwerpen uit de natuurlijke historie naar Londen terug, waar hij zich bezig houdt met de rangschikking en openbaarmaking zijner waarnemingen. Zijne reizen, vooral die door den Indischen Archipel, zijn in velerlei opzigt, inzonderheid met betrekking tot de land- en volkenkunde, hoogst merkwaardig. Men is hem vooral een naauwkeurig onderzoek der Molukken verschuldigd; hij wees voorts aan, dat de geheele Maleische Archipel uit een geologisch, botanisch en zoölogisch oogpunt in twee deelen — een Aziatisch en een Australisch deel — kan worden gesplitst, en dat de scheidslijn dier deelen gelegen is tusschen de eilanden Bali en Lombok. Hij bestudeerde wijders met ijver de ethnologische gesteldheid van den Archipel, vervaardigde woordenlijsten van 75 dialecten en hield zich bezig met het meten van talrijke schedels. Niet minder rijk waren de uitkomsten van zijne zoölogische nasporingen, vooral omtrent den paradijsvogel en den orang-oetan.
Zijne waarnemingen in de keerkringslanden leidden hem tot een onderzoek omtrent het ontstaan der soorten, en reeds in 1855 vervaardigde hij op Bornéo een geschrift over dat onderwerp. In 1858 ontwikkelde hij zijne denkbeelden over de teeltkeus en zond ze aan Lyell, die ze deed opnemen in de „Proceedings of the Linnaean Society”, en dit spoorde Darwin aan, om zijne theorie, welke sedert 1844 reeds aan het papier was toevertrouwd, in het licht te geven. Wallace verschilt in onderscheidene opzigten in meening van Darwin, maar is toch een der ijverigste grondleggers van de theorie der natuurkeus. Later bepaalde bij zich bij de beschouwing van de natuurlijke verspreiding der dieren en zocht de hierbij opgemerkte verschijnselen in verband te brengen met bepaalde wetten. Van zijn merkwaardig werk over onzen Indischen Archipel: „Malay Archipelago (3de druk, 1872, 2 dln)” is eene Nederlandsche vertaling geleverd door den hoogleeraar Veth onder den titel: „Insulinde, het land van orang-oetan en den paradijsvogel (1870—1871, 2 dln)”. Voorts schreef Wallace: „Travels on the Amazon and Rio Negro (1853; 3de druk, 1870)”, — „Palmtrees of the Amazon (1853)”, — „Contributions to the theory of the natural sélection (2de druk, 1872)”, — en „Geographical contributions of animais (1876, 2 dln)”, benevens vele bijdragen in tijdschriften.