Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Noordzee

betekenis & definitie

Noordzee (De), het noordelijkst gedeelte van den Atlantischen Oceaan, is van deze ten westen door de Britsche Eilanden en ten oosten door het Skandinavisch Schiereilanden Denemarken van de Oostzee gescheiden, terwijl zij in het zuiden grenst aan Frankrijk, België, de Nederlanden en Duitschland (Hannover en Oldenburg), in het noorden in de Poolzee overgaat, en in het zuiden door middel van het Kanaal met den Atlantischen Oceaan en in het oosten door middel van het Skagerrak en Kattegat met de Oostzee gemeenschap heeft. Zij strekt zich uit over 10 breedte- en 11 lengtegraden. Aan hare oostzijde heeft men: de Noorweegsche Zee met talrijke fjorden, het Skagerrak tusschen Noorwegen en Jutland rondom Kaap Lindesnas, en het Kattegat tusschen Jutland en Zweden rondom Kaap Skagen. Vanhier gaan de Sond (ten oosten van Seeland), de Groote Belt (tusschen Seeland en Funen) en de Kleine Belt (tusschen Funen en Jutland) naar de Oostzee.

Van de boezems en baaijen vermelden wij: den Hamburger boezem (vóór de monden der Elbe en Weser), den Jadeboezem, de Dollart en de Zuiderzee, — aan de westzijde de Moray Firth en de Firth of Forth, — en aan de Engelsche kust de Washbaai en den mond van de Theems. De Noordzee heeft eb en vloed, en wel het sterkst aan de kust van Nederland en Engeland; zij zijn echter hoofdzakelijk de gevolgen van die bewegingen in den Atlantischen Oceaan. Gemiddeld bedraagt het hoogteverschil van den waterspiegel bij eb en vloed 31/3de Ned. el: doch bij springvloeden, verbonden met stormen uit het noordwesten, verheft de vloed zich weleens tot eene hoogte van 7 Ned. el boven den gewonen stand en veroorzaakt dan veelal ontzettende verwoestingen. Zulke watervloeden, van welke wij die van 1170, 1277, 1570, 1770 en 1825 vermelden, hebben aan duizende menschen het leven gekost en aanmerkelijke wijzigingen gebragt in de verhouding van land en water; zij hebben uitgestrekte landen in waterplassen herschapen, welke wij onder de namen van Zuiderzee en Dollart kennen. De Noordzee is zeer ondiep; hare gemiddelde diepte bedraagt slechts 100 Ned. el. Hare bedding vormt eene zeehoogvlakte, door een diep kanaal van de zuidpunt van Noorwegen gescheiden. Het zoutgehalte der Noordzee is grooter dan dat der Oostzee en in het noorden aanzienlijker dan in bet zuiden. Hare kusten zijn meestal laag, doch langs een groot gedeelte van Nederland en Duitschland van dijken voorzien of met duinen gedekt.

Alleen de kust van Noorwegen is steil en rotsachtig. Langs de zuidkust der Noordzee heeft men uitgestrekte wadden of zandbanken, bij eb droogvallende plaatsen en zeer ondiepe gedeelten, hier en daar door eene reeks van eilanden begrensd, terwijl de monden der rivieren er als diepe geulen doorheen loopen, zooals wij bijv. opmerken bij de Eider, de Elbe, de Weser en de Eems. Het schiereiland Jutland is eigenlijk zulk eene groote zandbank met eene duinenreeks ter lengte van 450 Ned. mijl. De scheepvaart op de Noordzee is vooral wegens de talrijke zandbanken langs de zuid- en oostkust gevaarlijk, inzonderheid bij de Jutsche kust; maar men heeft er onderscheidene vuurtorens geplaatst en voor bakens en tonnen gezorgd. De belangrijkste Noordzeehavens zijn in Engeland: Londen, Yarmouth en Huil, — in Schotland: Leith en Dundee, — in Frankrijk: Havre en Duinkerken, — in België: Oostende, — in Nederland: Vlissingen, Rotterdam, Amsterdam, het Nieuwe Diep en Harlingen, —in Duitschland: Emden, Bremerhaven, Hamburg, Altona, Tonningen en Husum, — en in Noorwegen: Bergen. Van de rivieren, welke zich in de Noordzee uitstorten, noemen wij: de Elbe, Weser en Eems, de monden van de Rijn, de Maas en de Schelde, de Theems, de Humber en de Tay, de Eider en onderscheidene kleine rivieren van Sleeswijk, Jutland en Noorwegen. De Noordzee bevriest des winters alleen langs de kust; zij is ruim voorzien van visch, vooral van kabeljaauw, schol, haring, schelvisch, tong en bot, alsmede van oesters. De meestbezochte badplaatsen aan hare kust zijn Boulogne, Ostende, Scheveningen, het eiland Norderney, Wangeroog, Helgoland, Föhr en Sylt.