Voorne, een eiland der Nederlandsche provincie Zuid-Holland, is door het riviertje de Bornisse van Putten gescheiden en wordt met dit laatste gewoonlijk als één geheel beschouwd. Dit geheel grenst aan de Noordzee en is door de Maas van de eilanden Rozenburg en IJselmonde, door het Spui van den Hoekschen Waard of Beijerland en door het Haringvliet en het Goereesche Zeegat van Overflakkee en Goeree gescheiden. Behalve de steden Brielle en Helllevoetsluis vindt men er onderscheidene dorpen. Het Kanaal van Voorne, beginnend tusschen Heenvliet en Zwartewaal en eindigend bij Hellevoetsluis (10544 Ned. el lang), vereenigt de Maas met het Haringvliet.
Voorne was weleer eene heerlijkheid, waartoe ook andere gedeelten van Zuid-Holland behoorden. Zij bezat eigen regten en wetten en werd een twistappel voor de graafschappen Holland en Zeeland. In 1140 werd zij toegekend aan Pelgrim, een jonger zoon van Dirk VI, maar nadat in 1372 het geslacht der heeren van Voorne was uitgestorven, verviel zij aan Albrecht van Beijeren, later aan zijn zoon Jan en vervolgens aan de weduwe van dezen, terwijl Philips van Bourgondië zich als leenheer deed huldigen. Laatstgenoemde schonk haar aan Jacoba van Beijeren, en deze liet ze na aan Frank van Borselen, die ze behield tot aan zijn dood. Gravin Maria schonk deze heerlijkheid aan hare moeder, Margaretha van York, na wier overlijden zij ten deel viel aan de Graven van Holland.