Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Verzoening

betekenis & definitie

Verzoening is de herstelling der vriendschappelijke betrekking tusschen twee vijanden, en op het gebied der theologische stelselleer de herstelling dier betrekking tusschen God en den mensch, nadat zij door de zonde verbroken was. Daarbij dient men onderscheid te maken tusschen de verzoening van den jegens God vijandelijk gestemden mensch (reconciliatio) en de verzoening van den door ’s menschen zonde beleedigden God (expiatio). Aan laatstgenoemde leer houdt zich het ortho doxe geloof, volgens hetwelk God, om de mensch onder voorwaarde des geloofs van de straf der zonde te bevrijden, die straf aan den Godmensch Christus heeft doen ondergaan, die door zijn plaatsbekleedend Iijden (satisfactio vicaria) voldeed aan den eisch der goddelijke geregtigheid, weshalve zijne verdienste ons wordt toegerekend en wij, van de straf der zonde vrijgemaakt, de zaligheid kunnen beërven. Reeds de eerste Christenen zochten in die leer eene reden te vinden voor den dood van Christus, en bij Paulus is dat plaatsbekleedend lijden het middelpunt van zijn geheele stelsel.

Zij werd echter eerst volkomen uitgewerkt en in het licht gesteld door Anselmus Cantabrigiensis, die de majesteit Gods voorstelde als gehoond door de zonde en hieruit opmaakte, dat de Godmensch daarvoor voldoening moest geven. De Hervormers bleven vasthouden aan de leer van het plaatsbekleedend Iijden van Christus en kwamen met kracht in verzet tegen eene verzoening der Goddelijke geregtigheid door zoogenaamde goede werken. Die regtzinnige leer wordt echter in onzen tijd door vrijzinnige godgeleerden en wijsgeeren als Gode onwaardig verworpen.