Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Verona

betekenis & definitie

Verona, eene provincie in het Italiaansche landschap Venetië, aan de grenzen van Oostenrijk (Tyrol), telt op 49,89 □ geogr. mijl 383174 inwoners (1876). Zij is in het noordelijk gedeelte bergachtig (Monte Baldo met den Monte Maggiore, 2228 Ned. el hoog, en de Monti Lessini), in het zuidelijk gedeelte vlak en wordt door de Etsch (Adige), de Tartaro en de Mincio (afvoerrivier van het Garda-meer) besproeid. Tot de voortbrengselen des lands behooren: marmer, steenkolen, veel wijn en olijven-olie, ooft, rijst, ricinus-olie en zijde. Men vindt er minerale bronnen, bijv. te Caldiéro, en tot de takken van nijverheid behooren er: zijdespinnerij, inzonderheid van naaizijde, verwerij, katoenweverij, looijerij, bereiding van ricinus-olie, glasblazerij, wolkammerij enz.

De evenzoo genoemde hoofdstad, eene vesting van den eersten rang, ligt aan den spoorweg van Opper-Italië en is daardoor verbonden met Venetië, Milaan, Tyrol (over den Brenner), Mantua en Modena, alsmede aan de Etsch, die met een grooten boog door de stad slingert. De breedste en fraaiste straat is er de Corso Vittorio Emmanuéle, welke van de Porta nuova, ééne der vermaarde triomfpoorten van Sanmichell (1540) naar de Portone della Brà loopt. Van de pleinen vermelden wij: de Piazza d’Erbe met eene hooge marmeren zuil (monoliet), eene fontein met het antieke standbeeld van Verona en den stadhuistoren (94 Ned. el hoog), — de middeneeuwsche Piazza dei Signori, met een gedenkteeken ter eere van Dante, — en de Piazza Vittorio Emmanuéle (vroeger Brà), door de dubbele stadspoort (Portone della Brà) van bet evenzoo genoemd Corso gescheiden. De merkwaardigste kerken zijn er: de dom Santa Maria Matricolare (naar men wil, in de 8ste eeuw op een tempel van Minerva verrezen, maar in de 14de eeuw in spitsboogstijl verbouwd) met eene zonderlinge façade, oude fresco’s, een altaarstuk van Titiaan (de „Hemelvaart van Maria”) en eene oude Romaansche doopkapél, — San Zeno, een Romaansch gebouw uit de 11de en 12de eeuw, met een prachtig portaal, een toren uit de 11de eeuw, fraai van binnen, met eene antieke porfieren vaas, schilderstukken van Mantegna enz., — San Bernardino (pas gerestaureerd) met de vermaarde Capella Pellegrini van Sanmicheli, — San Fermo Maggiore, in spitsboogstijl en met eene Romaansche krypt, — Sant’ Anastasia, in spitsboogstijl (1290—1450), met eene onvoltooide façade, een rijk versierd portaal en vele praalgraven en schilderijen, — San Giorgio in Braida (1477, in renaissance-stijl), met schilderijen van Tintoretto en Paolo Veronese, — Santa Maria in Organo (in 866 vernieuwd en in 1481 verbouwd), met eene onvoltooide façade van Sanmicheli, — en San Nazaro Celso (uit de 11de eeuw), waarachter zich eene rotskerk bevindt met oud-Christelijke schilderstukken. Tot de belangrijkste paleizen behooren er: het Palazzo della Ragione (van 1183), — het paleis van Justitie, — het Palazzo della Prefettura (van 1272) van Sanmicheli, — en het Palazzo del Consiliglio (in 1873 gerestaureerd), met eene fraaije façade en eene opene zuilenhal, waarin zich de standbeelden van beroemde mannen uit Verona bevinden, zooals: Vetruvius, Catullus, Plinius Secundus, Macer en Cornelius Nepos. Voorts vermelden wij van de paleizen: de Casa dei Mercanti (uit de 13de eeuw), — het raadhuis (municipio), — het Palazzo della gran guardia vecchia, — de door Sanmicheli gebouwde paleizen Canossa, Bevilacqua, Pellegrini, Guastaverza en Pompei (met het museo civico), — het Palazzo Maffei met een vermaarden wenteltrap, — en het Palazzo Giusti. Ook het nieuwe kerkhof, in 1857 voltooid, met een Dorisch zuilenportaal en een pantheon voor beroemde mannen verdient vermelding. Verona bezit vele oudheden, o. a. een goed onderhouden amphitheater (arena), naar het modél van het Colosseum te Rome van marmer gebouwd, ovaal van gedaante, 152 Ned. el lang en 123 Ned. el breed, met een omtrek van 435 Ned. el.

Van buiten heeft het twee verdiepingen met bogengangen, en van binnen bestaat het uit 46 rijen zitplaatsen en 96 trappen, in gestadig ruimer en hooger kringen achter elkander, zoodat er plaats is voor ruim 32000 personen. In den jongsten tijd is er het puin en zand weggeruimd. Van de andere overblijfselen der Oudheid noemen wij: de Porta dei Borsari, eene soort van triomfboog, in 255 door keizer Galliénus gebouwd, den Arco dei Leoni en de overblijfselen van een halfcirkelvormig Romeinsch theater. Wijders behooren er tot de antieke gebouwen: het kasteel San Piétro, de aloude burgt van Dietrich van Bern (Verona), en het Castel vecchio, de in 1355 door Cangrande II gebouwde burgt der Scala in het midden van het Corso vecchio (thans Corso Cavour), aan de Etsch en door eene prachtige vestingbrug met den linker oever verbonden. In den tuin van het weeshuis San Francesco di Citadella vertoont men eene doodkist van rood graniet als die van Giulietta.

Verona is de zetel van een prefect, van een bisschop, van eene regtbank, van eene Kamer van Koophandel en nijverheid, van een generaal kommando enz., en men heeft er een lycéum, een gymnasium met eene aanzienlijke boekerij, een seminarium, een bisschoppelijk lycéum en gymnasium, eene technische school, eene meisjeskostschool, eene académie voor landbouw, handel en nijverheid, eene académie voor schilder- en beeldhouwkunst, een philharmonisch genootschap, een instituut voor doofstommen, eene stedelijke boekerij, een stedeIijk muséum met merkwaardige schilderijen, eene verzameling van 22000 munten en penningen, een museo lapidario met oudheden, drie schouwburgen en onderscheidene instellingen van weldadigheid. Het aantal inwoners (zonder die der voorsteden) bedraagt er ruim 66000 (1876). Van grooten omvang is er de handel in zijde, wijn, graan, olie enz., en vooral ook de transito handel langs den Brennerspoorweg naar Duitschland. Wijders heeft men er: zijdespinnerijen, zijde-, wol-, en katoenspinnerijen, verwerijen, looijerijen, touwslagerijen, meubelmakerijen, fabrieken van muziek-instrumenten enz. Deze stad is als vesting van groot belang; zij beheerscht Opper-Italië en is tevens de sleutel van Tyrol.

— Verona is eene der oudste steden van Italië. De eerste bewoners waren Eugeneërs en deze werden opgevolgd door Keltische Cenomanen. Pompejus zond eene kolonie van Romeinen derwaarts, waarna zij den naam ontving van Colonia Augusta. Zij was in den tijd der Romeinen eene aanzienlijke stad, en Catullus en Vitruvius aanschouwden er het levenslicht. Decius versloeg er in 249 keizer Philippus, — voorts Constantijn in 312 Pompejanus, en in 403 behaalde Stilicho er eene overwinning op Alarik. In 452 werd de stad door Attila geplunderd en verwoest. Daarna was zij de residentie van Theoderik, koning der Oost-Gothen, die er in 489 de zegepraal verworven had op Odoacer en in de sage den naam draagt van Dietrich van Bern (Verona). Ook sommige koningen der Longobarden hielden er hun verblijf, totdat zij bij het Frankische rijk werd gevoegd.

In den strijd tegen keizer Frederik I stelde zij zich mede aan het hoofd van het Verbond der Lombardijsche steden. Daarop werd zij geteisterd door de burgeroorlogen der adellijke partijen, door die der Montecchi (Ghibellijnen) en door die van San Bonifazio (Guelfen). In den aanvang der 13de eeuw maakten de Ezzelini, voorstanders der Montecchi, zich van haar meester. Na den dood van Ezzelino da Romano (1259) verkozen de Veronézen Mastino della Scala tot podestà; het geslacht van dezen behield de heerschappij gedurende 127 jaren en bereikte onder Cangrande I het toppunt van magt en bloei. In 1387 onderwierp de stad zich aan Milaan, in 1405 aan Venetië en kwam alzoo na den val van het eerste Fransche keizerrijk onder den schepter van Oostenrijk, — eindelijk in 1866 onder dien van den Koning van Italië.

Zij verwierf voorts eene Europésche vermaardheid door het aldaar van October tot December 1827 gehouden Congrès van de leden der Heilige Alliantie tot beteugeling der revolutionaire bewegingen in Europa. Daar bevonden zich de monarchen van Oostenrijk, Rusland en Pruissen, alsmede die van Napels en Sardinië, benevens andere Italiaansche Vorsten, — wijders uit Engeland de hertog van Wellington, uit Frankrijk de hertog de Montmorency en Chateaubriand, uit Oostenrijk prins Metternich, uit Rusland graaf Pozzo di Borgo, en uit Pruissen graaf Bernstorff en prins Hardenberg. Onder de beraadslagingen bekleedde prins Metternich het voorzitterschap en stelde Gentz het Protocol. Het belangrijkst besluit was er de opdragt aan Frankrijk tot eene tusschenkomst in Spanje.