Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Verhuell

betekenis & definitie

Onder dezen naam vermelden wij:

Carel Hendrik Verhuell, graaf van Sevenaar, admiraal in Nederlandsche, daarna in Fransche dienst en geboren den 11den Februarij 1764 te Doetinchem in Gelderland. Hij werd kadet bij de Nederlandsche marine, nam bij het uitbarsten der revolutie van 1795 zijn ontslag, maar zag zich in 1803 benoemd tot schout-bij-nacht met het kommando over de Nederlandsche vloot bij Tessel en klom in 1804 op tot vice-admiraal, toen Napoleon I voornemens was, eene landing te doen in Engeland. Vóórdat hij Boulogne bereikte, had hij op de hoogte van kaap Guinez den 18den Julij 1805 te strijden met eene sterke afdeeling der Engelsche vloot en noodzaakte den vijand, de wijk te nemen. In 1806 trok hij naar Parijs, in naam van de Representanten van het Bataafsche volk verzoekende, dat aan Lodewijk Bonaparte het koningschap van Holland mogt worden opgedragen. Terstond na de troonsbeklimming van dezen werd Verhuell tot minister van marine en maarschalk des rijks en later tot gezant te Parijs benoemd. In 1813 en 1814 verdedigde hij den Helder tegen zijne landgenooten en gaf deze plaats eerst over, nadat de Verbondene Mogendheden te Parijs waren binnengetrokken. Bij zijn terugkeer naar Frankrijk werd hij inspecteur der noordelijke kusten. Gedurende de Honderd Dagen schaarde hij zich niet aan de zijde van Napoleon, werd in 1819 tot pair benoemd en overleed te Parijs den 25den October 1845.

Quirijn Maurits Rudolph Verhuell, een Nederlandsch zeeofficier en verdienstelijk schrijver, geboren te Zutfen den 11den September 1787. Hij was een broederszoon van den voorgaande en trad op 15-jarigen leeftijd als kadet in zeedienst, woonde eenige zeegevechten bij en zag zich in 1807 bevorderd tot 2den luitenant-adjudant van den schout-bij-nacht Buyskes, die als gouverneur-generaal naar Oost-Indië vertrok. Verhuell bleef er een jaar en beschreef zijne ontmoetingen gedurende dien tijd in het werk: „Mijne eerste zeereize (1842)”. Onder Lodewijk Napoleon en diens keizerlijken broeder klom hij op in rang, zoodat hij in 1815 met dien van kapitein-luitenant in de Nederlandsche marine werd opgenomen. Hij begaf zich toen weder naar Indië, waar hij waarnemingen deed, teekeningen vervaardigde en verzamelingen bijéénbragt, die op den terugtogt verloren gingen door het verbranden van zijn schip bij het eiland Diëgo Garcia.

Nu aanvaardde hij de betrekking van onder-equipagemeester op 's Rijks werf te Rotterdam , werd er kapitein-ter-zee, equipagemeester en directeur der marine, waarna hij in 1850 met den rang van schout-bij-nacht werd gepensioneerd. Vervolgens vestigde hij zich te Arnhem en overleed aldaar den 10den Mei 1860. Hij leverde nog: „Mijne herinnering aan eene reis naar Oost-Indië (1836, 2 dln)”, — „Het leven en karakter van Carel Hendrik, graaf Verhuell (1847, 2 dln)”, — voorts onderscheidene opstellen in het „Tijdschrift aan het zeewezen gewijd”, in de „Annales des Sciences naturelles”, in het werk van Sepp: „Over de Nederlandsche vlinders” en in het „Album der Natuur”. Ook schreef hij een „Handboek voor de verzamelaars van vlinders (1842)” en teekende een groot aantal platen voor de „Flora brasiliensis” van Martinus al de platen voor de plantenmonographieën van den hoogleeraar Miquel, vele platen voor de werken van den hoogleeraar de Vriese, enz.

Alexander Willem Verhuell, een geestig teekenaar en schrijver en een zoon van den voorgaande. Hij werd geboren te Doesburg den 7den Maart 1822, studeerde en promoveerde te Leiden in de regten en vestigde zich vervolgens te Arnhem. Hij verwierf grooten roem door het uitgeven van een aantal humoristische schetsen, inzonderheid uit het studentenleven, en maakte zich als schrijver bekend door „Schetsen met de pen (1853 en 1861)”, — „De mensch op en buiten de aarde. Gedachten over ruimte, tijd en eeuwigheid (1855)”, — „Volk en kunst (1862)”, — en „Cornelis Troost en zijne werken (1873)”. Voorts leverde hij onderscheidene bijdragen in tijdschriften, jaarboekjes en dagbladen.

< >