Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Verhoor

betekenis & definitie

Verhoor is in het strafregt de ondervraging, die een beklaagde van de zijde van bevoegde ambtenaren ondergaat, — in het burgerlijk regt die, welke partijen bevoegd zijn elkander gedurende den loop van het procés te doen. In strafzaken is hoofdzakelijk de regter-commissaris met het verhoor belast, en de officier van Justitie kan, door hem uitgenoodigd, er bij tegenwoordig zijn. Deze is bevoegd, aan den regter-commissaris de vragen op te geven, waarop hij antwoord wenscht, en de regter-commissaris kan hierover naar welgevallen beschikken. Deze is intusschen verpligt, telkens de verhooren aan den officier van Justitie mede te deelen, om dezen in staat te stellen tot het doen der vereischte requisitoiren.

Wanneer door den regter-commissaris een bevel tot voorloopige aanhouding tegen een beklaagde is verleend, moet deze binnen 24 uren worden ondervraagd; de regter-commissaris is voorts verpligt, binnen drie etmalen van het verleenen van zoodanig bevel aan de arrondissementsregtbank verslag te doen, welke uiterlijk binnen drie dagen het bevel bekrachtigt of in vrijheid-stelling gelast. Bij dagvaardiging in persoon wordt de beklaagde geroepen, op een bepaalden dag en uur voor den regter-commissaris te verschijnen, om gehoord te worden op de feiten, in het bevel uitgedrukt. Na verhoor wordt hij vrijgelaten onder verpligting van aan volgende oproepingen te gehoorzamen. Doch ook onmiddellijk na het verhoor kan de regter-commissaris een bevel van aanhouding uitvaardigen, waarna de officier van Justitie de verhooren binnen twee etmalen aan de regtbank moet aanbieden. Na het eerste verhoor gaat de regter-commissaris voort met de instructie en kan den beklaagde zoo dikwijls hooren en met getuigen confrontéren als hij noodig acht; daarbij zijn echter alle strikvagen verboden. Bij de behandeling der zaak in de openbare teregtzitting ondervraagt de president, nadat de getuigen gehoord zijn, den beklaagde. Ook indien deze weigert te antwoorden, wordt de zaak voortgezet.

In burgerlijke zaken kunnen partijen ieder oogenblik verzoek doen, elkander op ter zake dienende vraagpunten te hooren. Bij zulk een verhoor op vraagpunten onderzoekt de regter, of de vraagpunten betrekking hebben op het geschil, belet het doen van strikvragen of kan ook het verhoor geheel van de hand wijzen. Staat de regter het verhoor toe, dan gelast hij, dat de wederpartij voor hem of een aangewezen regter-commissaris verschijne, om op de vraagpunten te worden gehoord. In sommige gevallen kan de regter van het kanton, waarin partij woonachtig is, tot het afnemen van het verhoor worden gemagtigd. De partij verschijnt in persoon zonder practizijn en antwoordt buiten tegenwoordigheid van den verzoeker op de gestelde vragen. Daarvan wordt een procèsverbaal opgemaakt en door de bij het verhoor aanwezigen onderteekend.

< >