Veere of Ter Veere, eene stad op Walcheren in Zeeland, telt naauwelijks duizend inwoners, maar is merkwaardig wegens hare geschiedenis. In het stadhuis, het admiraliteitsgebouw en de groote kerk ziet men thans nog overblijfselen van hare voormalige grootheid. Deze stad kwam in 1280 in het bezit van Wolfert van Borselen, die er het nabijgelegen kasteel Sandenburg deed verrijzen. In de 14de eeuw verkreeg zij stedelijke regten, en de koopvaardij bloeide er ongemeen.
Ook hadden de heeren van Veere een groot gezag over het zeewezen, en dikwijls werden er schepen ten behoeve der grafelijke regéring uitgerust. Na de inneming van den Briel schaarde ook Veere zich aan de zijde van den prins van Oranje, en de admiraal Sebastiaan de Lange, van Veere uitgezeild, deed zich in den strijd tegen den overmagtigen vijand in de lucht vliegen. Ook later ijverden de ingezetenen dezer stad steeds voor het Huis van Oranje en stonden hiermede, evenals die van Vlissingen, in eene eigenaardige betrekking. Beide steden waren door Karel V verheven tot een markgraafschap, en dit was door aankoop het eigendom geworden van den prins van Oranje. Het bleef in het bezit van dit Huis totdat in 1732 het markgraafschap door de Staten van Zeeland werd opgeheven. Hoewel hersteld toen Willem IV stadhouder werd, kwam daaraan in 1795 voor goed een einde.