Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Tromp

betekenis & definitie

Tromp. Onder dezen naam vermelden wg:

Maarten Harpertszoon Tromp, een beroemd Nederlandsch admiraal, geboren te Brielle in 1597. Zijn vader was scheepsbevelhebber in dienst der Republiek; aan boord bij dezen woonde hij op 9-jarigen leeftijd den slag vóór Gibraltar bij, was tegenwoordig bij het sneuvelen van zijn vader op de kust van Guinea in een gevecht tegen een roofschip en werd toen gevangen genomen. Na zijn terugkeer zag hij zich weldra bevorderd tot luitenant en vervolgens tot kapitein van een fregat, en in 1629 voerde hij het bevel over het schip, waarop de admiraal Piet Hein sneuvelde. De regéring miskende zijne verdiensten en ontzette hem van het bevelhebberschap, zoodat hij tot 1637 aan wal bleef. Toen benoemde prins Frederik Hendrik hem tot luitenantadmiraal. In 1639 tastte Tromp de Spaansche vloot aan onder Duinkerken en bragt haar eene geduchte nederlaag toe, waarna Lodewijk XIII van Frankrijk hem met de Orde van St. Michiel en met eene gouden keten begiftigde. Den 16den September van dat jaar bestreed hij aan den ingang van het kanaal den Spaanschen generaal Antonio d'Oquendo, en toen het gevecht hier onbeslist bleef, vervolgde hij den vijand naar Duins, streed tegen hem den 21sten en 22sten October en deed hem in sterk gehavenden toestand de wijk nemen naar Duinkerken. Nadat Cromwell aan het bewind was gekomen, werd Tromp in 1652 met 150 schepen uitgezonden om onze koopvaardijvloot te beveiligen. Den 29sten Mei ontmoette hij met 50 schepen eene dergelijke vloot onder den Engelschen admiraal Blake, doch omtrent de uitkomst van dit gevecht zijn de berigten verschillend. Zijne verdere pogingen, om Blake slag te leveren, waren vruchteloos en hij keerde met zijne zwaar beschadigde vloot naar het Vaderland terug. Een en ander was oorzaak, dat men hem het opperbevelhebberschap ontnam en dit opdroeg aan de Ruyter (zie aldaar). Doch reeds in hetzelfde jaar werd hij weder met het opperbevel bekleed, en hij stak in zee met 70 bodems, waarop de Ruyter, Evertsen en de With onderbevelhebbers waren. Onze vloot bevond zich in een gebrekkigen toestand en strekte tot geleide voor 300 koopvaarders. Niettemin moesten de Engelschen de wijk nemen naar de Theems, zoodat onze handelsvloot hare bestemming bereikte. In Februarij van het volgende jaar zeilde hij uit met 60 schepen en wilde Blake het uitloopen uit de Theems beletten; daartoe echter verscheen hij te laat, want bij Portland kwamen de vloten met elkander in aanraking en er ontstond een hevig gevecht, waarbij de Nederlandsche strijdkrachten belemmerd werden door de aanwezigheid eener koopvaardijvloot van 150 schepen. Het gevecht duurde tot laat in den avond en werd den volgenden morgen hervat, doch Tromp maakte van den naderenden nacht gebruik, om de koopvaarders veilig door het Kanaal te brengen. Op den derden morgen werd hij door Blake ingehaald op de hoogte van Bevesier, waarna de beide vloten in een ontredderden toestand hare havens moesten opzoeken. Eerst tegen het einde van Mei kon Tromp met zijne vloot weder in zee steken. Den 12den Junij aanvaardde hij een zeeslag tegen de Engelschen onder de admiraals Deane en Monk, waarin eerstgenoemde sneuvelde, terwijl Monk den volgenden dag op de hoogte van Duinkerken den strijd hervatte. Tegen den avond bevond zich onze vloot in zulk een treurigen staat, dat Tromp het geraden achtte, naar de Wielingen te wijken. Den 6den Augustus 1653 echter, na het bekomen van versterking, liep hij weder met 80 of 90 schepen in zee. Op den 8sten Augustus geraakte hij vóór Katwijk slaags met de Engelsche vloot zonder beslissende voordeelen te behalen. Den volgenden dag kwam de With hem met nog 30 schepen bijstaan, en den lOden Augustus, na het hervatten van den strijd, leden de Engelschen eene volkomene nederlaag. Daarbij echter werd Tromp door een musketkogel in de linker borst getroffen, zoodat hij terstond neerviel en den geest gaf. De Staten deden ter zijner eere een marmeren praalgraf verrijzen in de Oude kerk te Delft.

Cornélis Tromp, desgelijks een beroemd vlootvoogd en een zoon van den voorgaande. Hij werd vermoedelijk geboren te Rotterdam in 1629. Eerst in 1650 vindt men hem vermeld als een der scheepsbevelhebbers, uitgezonden om Salee te blokkéren, en in 1652 nam hij deel aan den scheepsstrijd in de Middellandsche Zee tusschen van Galen en Bodley, alsmede aan dien van den 13den Januarij 1653, waarin van Galen sneuvelde, terwijl Bodley en Appleton moesten vlugten. Daarna bevorderd tot schout-bij-nacht, werd hij in 1656 uitgezonden, om Dantzig tegen de Zweden te beschermen. In 1662 beveiligde hij eene koopvaardijvloot, bestemd naar de Middellandsche Zee en in 1664 tuchtigde hij de Algerijnsche zeeroovers. Kort vóór het uitbreken van den oorlog met den Engelschen koning Karel II bragt hij eene retourvloot veilig in de Nederlandsche havens, en den 13den Junij 1665 was hij tegenwoordig bij den noodlottigen zeeslag, waarin het admiraalschip „Wassenaar” in de lucht vloog. Nu werd Tromp, na het sneuvelen van Kortenaar, in diens plaats luitenant-admiraal, en hij zag zich bij eene tijdelijke afwezigheid van de Ruyter belast met het opperbevel over de vloot. Na den terugkeer van dezen werd Tromp weder onder hem geplaatst, zoodat er naijver ontstond tusschen deze vlootvoogden en Tromp wegens eene beschuldiging, dat hij de Ruyter in den Vierdaagschen Zeestrijd niet behoorlijk zou hebben ondersteund, zijn ontslag ontving en zich op zijn buitenverblijf Trompenburg bij 's Graveland vestigde.

Wegens zijne stadhouderlijke gezindheid hield men hem voorts in 1672 niet geheel onschuldig aan het vermoorden van de gebroeders de Witt, doch hiervoor zijn geene grondige bewijzen bijgebragt. Na het sneuvelen van den admiraal van Gendt in den slag bij Soulsbay kwam eene verzoening tot stand tusschen de Ruyter en Tromp, waarna laatstgenoemde hersteld werd in zijne waardigheid, zoodat die beide mannen den 7den Junij 1673 weder vereenigd waren in den zeeslag tegen de Engelsche en Fransche vloten. Daar bevond zich Tromp omsingeld en in groot gevaar, doch bij het naderen van de Ruyter bemoedigde hij de zijnen met de woorden: „Houdt moed, mannen, daar is Bestevaêr, die komt ons helpen; ik zal hem ook niet verlaten zoolang ik adem schep!” en de overwinning bleef aan onze zijde. Den 14den Junij werd het gevecht hervat, hetwelk den vijand deed afdeinzen, en den 21sten Junij op nieuw op de hoogte van Kijkduin, waar een hevig gevecht plaats greep tusschen Tromp en den Engelschen vice-admiraal Spragge, waarin beiden tot driemaal toe van schip moesten verwisselen en laatstgenoemde zijn dood in de golven vond. Ook in dezen slag bleven de Nederlanders overwinnaars, en kort daarop werd de vrede met Engeland gesloten.

In Mei 1674 stak Tromp weder in zee om de kust van Frankrijk te bestoken en keerde met eene koopvaardijvloot naar het Vaderland terug. De Koning van Engeland verlangde dezen dapperen vlootvoogd te zien en verhief hem tot baronet. In 1676 ondersteunde Tromp de Denen tegen de Zweden, behaalde eene glansrijke overwinning en veroverde IJstad en Christianstad, waarna de Koning van Denemarken hem met de Olifantsorde versierde en in den gravenstand opnam. Na dien tijd volbragt hij nog een togt naar de Sond, ontrukte Rügen aan de Zweden en nam vervolgens zijn ontslag. hij overleed te Amsterdam den 29sten Mei 1691 en werd te Delft in het graf van zijn vader bijgezet.