Wat is de betekenis van tromp?

2024-03-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

tromp

1) (1932) (Vlaanderen, sch.) grote, dikke neus. Vgl. aardbei*; boegspriet*; domper*; flip*; fokkenmast*; gaffel*; gevel*; gieber*; giechel*; gok*; kalebas*; kapstok*; karbonkel*; keg*; klus*; knol*; koker*; komkommer*; luifel*; mop*; retteketet*; scheg*; snotfabriek*; snotgat*; snotkoker*; snotterd*; snufferd*; snuiterik*; stofzuiger*; toeter*; tro...

2024-03-28
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Tromp

Een naam die onder meer voorkomt op Urk. Waarschijnlijk is het oorspronkelijk de toenaam van de bekende zeeheld.

2024-03-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tromp

tromp - Zelfstandignaamwoord 1. (veroud.) iets wat een doffe klank voortgebrengt (blaashoorn, midwinterhoorn, olifantssnuit, geweer, kanon) 1. (veroud.) het mondstuk van een geweer of andersoortige vuurmond, waarlangs vroeger de munitie werd ingebracht 2. het mondstuk van een brandw...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
ABC van de kunst

Douwe Brongers & Désirée Raemaekers (2004)

Tromp

Bouwkundig gemetseld element dat op een vierhoekige basis geplaatst wordt als overgang naar een ronde of meerhoekige bovenbouw.