Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Torens

betekenis & definitie

Torens zijn regelmatige gebouwen, veelal met een vierkanten, maar ook wel met een ronden of veelhoekigen grondslag, die zich door eene aanmerkelijke hoogte onderscheiden. Doorgaans zijn zij met kerken, doch ook wel met stadhuizen, poorten, kasteelen, vestingen enz. verbonden, en slechts zelden vindt men alleenstaande torens.

De Egyptische pylonen en pyramiden zijn de voorloopers der torens. Van de Grieken is slechts een achtkante toren met een laag tentdak bewaard gebleven, en de Romeinen bouwden enkel van tinnen voorziene torens ter verdediging. Ook in de middeneeuwen had men vele ronde of vierkante slottorens. Eerst in den Christelijken tijd begon de torenbouw te bloeijen, daar men sedert den tijd van Constantijn de Groote de kerken van klokken voorzag.

Aanvankelijk waren toen de torens rond en met een laag dak gekroond, later werden zij vierkant en dikwijls van omgangen voorzien. Aanvankelijk verhieven zich de torens afzonderlijk naast de kerken, doch later werden zij met deze verbonden. De fraaiste torens werden vervolgens gebouwd in spitsboogstijl, en in hunne ranke vormen waren zij eene vingerwijzing naar boven. Gewoonlijk is een toren op zijn top van een haan als windwijzer voorzien.

In ons Vaderland behooren de Domtoren te Utrecht, de Westertoren te Amsterdam en de Martini-toren te Groningen tot de hooge torens. Veel hoogere evenwel heeft men in het buitenland; wij zullen er eenige van opnoemen en de hoogte in Ned. el er achter plaatsen, te weten: de domtoren te Keulen (156), — de Nicolaïtoren te Hamburg (147,4), — de koepel van de Pieterskerk te Rome (143,5), — de munster te Straatsburg (142,1), — de pyramide van Cheops (137), — de St. Stephanustoren te Weenen (136,7), — de Petritoren te Hamburg (134,5), — de Martinitoren te Landshut (132,5), —de Michaëlistoren te Hamburg (130,45), — de domtoren te Freiburg in Breisgau (125), — de toren van de hoofdkerk te Antwerpen (123), — de domtoren te Florence (119), — en de toren van de St. Paulskerk te Londen (111,3).

In den vestingbouw heeft men reeds vroeg van torens gebruik gemaakt, en in den jongsten tijd heeft men gepantserde, draaibare geschuttorens gebouwd voor de kustverdediging (zie ook onder Pantserschip).