Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Tontine

betekenis & definitie

Tontine (Eene),' alzoo genoemd naar den ontwerper Tonti, is de naam van een kapitaal, door verschillende personen bijééngebragt, waarvan de voordeelen door de langstlevenden genoten worden. De deelnemers bepalen, dat het fonds op zeker tijdstip, vermeerderd met de oploopende renten, onder de alsdan nog levenden zal verdeeld worden, of men bezigt de inkomsten als lijfrenten en stelt vast, dat de lijfrente van elk, die komt te overlijden, weder verdeeld zal worden onder de overlevenden.

De berekeningen, waarop de tontine steunt, zijn afkomstig van den Napolitaanschen bankier Lorenzo Tonti, die zich in het midden der 17de eeuw in Frankrijk vestigde. Hij zag daarin een uitstekend middel om gelden te verkrijgen ten behoeve der schatkist. Zijn plan werd door den cardinaal Mazarin goedgekeurd, en in November 1653 verscheen een edict, waarbij eene koninklijke tontine werd ingesteld. De geldschieters waren naar hunnen ouderdom in 10 klassen verdeeld. Elk van deze zou in zijne klasse geplaatst worden voor eene som van 300 livres, waarvan de Staat jaarlijks 5% rente betaalde. Het geheele kapitaal bedroeg 25 millioen livres, doch het Parlement weigerde de bekrachtiging van het edict, hetwelk alzoo niet werd ten uitvoer gelegd. In 1689 evenwel opende Lodewijk XIV eene tontine in 14 klassen, en deze eindigde eerst in 1726 met het overlijden eener 96-jarige weduwe.

Ook later maakte de Koning van dit middel gebruik om geld te bekomen, en zijne opvolgers beproefden dergelijke operatiën. Ook werden er private tontines ingesteld, zooals: La caisse La Farge, La caisse des employés et artisans en La Tontine du pacte social. In onzen tijd heeft men iets dergelijks in de overlevingskassen der levensverzekeringsmaatschappijen.

< >