Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Tiberius Claudius Nero

betekenis & definitie

Tiberius Claudius Nero, een Romeinsch keizer, geboren in 42 vóór Chr. en de zoon van een evenzoo genoemden vader en van Livia Drusilla, voorts na het huwelijk van deze met keizer Augustus (38) de stiefzoon van laatstgenoemde, bragt met zijn broeder Drusus in 16—15 de Rhaetiërs en Vindeliciërs tot onderwerping, dempte in drie veldtogten (12—10) een opstand der Pannoniërs en Dalmatiërs, en viel in 8 in het land der Sicambriërs, die hij versloeg en van welke hij 40000 naar den linker oever van de Rijn deed verhuizen. Hij was in het jaar 12, na den dood van Agrippa, in het huwelijk getreden met Julia, de dochter van Augustus, en werd in 6 voor den tijd van 5 jaar bekleed met de waardigheid van tribunus. In hetzelfde jaar echter zag hij zich door de uitspattingen van Julia en door den naijver van Augustus, Cajus en Lucius Caesar gedwongen, zich tegen den wil des Keizers naar Rhodus in vrijwillige ballingschap te begeven. Eerst in 2 na Chr. keerde hij vandaar terug en werd, nadat Cajus en Lucius Caesar gestorven waren, in 4 door Augustus als zoon aangenomen en alzoo tot diens opvolger op den keizerlijken troon bestemd.

Voorts werd hem het tribunaat wederom voor vijf jaren en in 9 voor levenslang opgedragen. Alzoo viel hem, nadat hij van 6 tot 9 een nieuwen, langdurigen en moeijelijken oorlog in Pannonië en Dalmatië gevoerd en in 11 de grenzen van de Rijn tegen de Germanen beveiligd had, in 14 na den dood van Augustus het bewind ten deel, dat hij gedurende 23 jaren met kracht en beleid, maar tevens met gestrengheid en wreedheid voerde. In de eerste jaren van zijn bestuur werd hij tot gematigdheid gestemd door Germanicus, den zoon van zijn broeder Drusus, dien hij op last van Augustus tot zoon had aangenomen, maar die door twee schitterende veldtogten tegen de Germanen zijne achterdocht had opgewekt. Germanicus overleed in 19, en men vermoedde, dat hij als een slagtoffer van ’s Keizers haat door vergif was omgebragt. In 23 vond Tiberius een gewenschten handlanger in Sejanus, den bevelhebber der Praetoriaansche benden, die deze laatsten in een versterkt legerkamp binnen Rome vereenigde, om daardoor over de stad te heerschen. Nu vermeerderden de vervolgingen der aanzienlijkste mannen, die door verklikkers (delatores) werden aangeklaagd, waarna de slaafsche Senaat hen veroordeelde. Wél werd Sejanus ten val gebragt, die, om voor zich zelven een weg te banen naar de heerschappij, reeds in 23 Drusus, den zoon van Tiberius, door vergif uit den weg had doen ruimen, — die in 26 Tiberius had overgehaald, zich naar Caprea (Capri) te begeven, en ook gelegenheid had gevonden zich van het grootste gedeelte der familie van Germanicus te ontdoen. Intusschen vermeerderde dit slechts het aantal teregtstellingen, daar allen, die in de aanslagen van Sejanus betrokken waren, op last van Tiberius moesten sterven, totdat deze eindelijk den 16den Maart 37, reeds met den dood worstelend, door Macro, den opvolger van Sejanus, onder een kussen werd gesmoord.