Tegengif (antidotum) noemt men ieder middel, geschikt om door scheikundigen of dynamischen invloed het schadelijk vermogen van een vergif geheel of gedeeltelijk te vernietigen. In vroegeren tijd zocht men een algemeen tegengif te vinden, en onderscheidene gesteenten, plantaardige en dierlijke zelfstandigheden werden als zoodanig aanbevolen. Het scheikundig tegengif echter bewerkt eene verandering in den schei- en natuurkundigen toestand van het vergif, om de plaatselijke werking te matigen of de opneming in den bloedstroom te verhinderen, en wel door eene geheel of tijdelijk onoplosbare of eene minder schadelijke verbinding tot stand te brengen.
Men bezigt bijv. kalkwater tegen zuringzuur tot vorming van onoplosbaren zuringzuren kalk, keukenzout tegen salpeterzuur zilver tot vorming van minder oplosbaar chloorzilver, verdund azijnzuur tegen bijtende potassa tot vorming van onschadelijke azijnzure potasch en ijzerhydroxyde tegen rattenkruid tot vorming van minder schadelijk arsenigzuur ijzer. Voorts heeft men ook tegengif met eene dynamische werking, zooals een sterk aftreksel van koffij bij opium vergiftiging, van morphine bij door kraanoogen veroorzaakten tetanus, van chloor of ammonia bij blaauwzuurvergiftiging en van kamfer tegen nier- en blaaslijden, door Spaansche vliegen veroorzaakt.