Sulpicius is de naam van een aanzienlijk Romeinsch geslacht, hetwelk uit onderscheidene familiën met verschillende bijnamen bestond. Publius Sulpicius Galba voerde in 240 vóór Chr. en later bevel over de vloot, die tegen Philippus van Macedonië, den bondgenoot van Hannibal, was uitgezonden, en zag zich als consul in 200 en 199 belast met het opperbevel in den oorlog tegen denzelfden Philippus. — Servius Sulpicius Galba leed in 151 als praetor eene nederlaag in Lusitanië, deed in het volgende jaar duizende Lusitaniërs neersabelen, nadat hij hen onder belofte, dat zij vruchtbare landerijen van hem zouden ontvangen, tot de overgave bewogen had, werd deswege in 149 aangeklaagd, maar wist door zijne welsprekendheid de veroordeeling af te wenden. In 144 was hij consul. — Zijn evenzoo genoemde kleinzoon behoorde tot hen, die tegen Caesar eene zamenzwering hadden gesmeed en was de overgrootvader van keizer Galba. — Publius Sulpicius Rufus wordt als redenaar door Cicero geprezen, onderscheidde zich in 89 in den Bondgenooten-oorlog als veldheer en werd voor het jaar 88 tot volkstribuun gekozen. Zijn wetsontwerp, de roet burgerregt begiftigde bondgenooten in alle tribus in te deelen, vond bij de partij der optimaten, door de consuls Sulla en Q. Pompejus Rufus aangevoerd, een hevigen tegenstand.
Dit gaf aanleiding, dat hij zich aansloot aan C. Marius en de wet doordreef, dat het opperbevel in den oorlog tegen Mithrídates van Sulla op Marius zou overgaan. Sulla echter overwon zijne bestrijders binnen de muren van Rome en deed de voornaamste van hen in den ban, onder welke zich ook Sulpicius bevond, die op zijne villa opgespoord en omgebragt werd. De slaaf, die hem verraden had, werd eerst in vrijheid gesteld en daarna van de Tarpejische Rots geworpen.