Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Stroop

betekenis & definitie

Stroop of siroop is de naam van eene lijvig-vloeibare, zoetsmakende zelfstandigheid, welke gebezigd wordt om een zoeten smaak te geven aan sommige spijzen en vooral tot het bakken van koek enz.

Goede keukenstroop is de min of meer gezuiverde moerloog (melasse), die na het kristalliséren van suiker overblijft. Zij is hoofdzakelijk eene waterige oplossing van rietsuiker, voorzoover deze in de moerloog bleef opgelost, van onkristalliseerbare suiker (een mengsel van gelijke deelen levulose en glucose, waarin de rietsuiker onder den invloed der warmte zich ontleedt), van extractiefstoffen en van zouten. Deze laatste, gewoonlijk azijnzuur en zwavelzuur kalium, chloorkalium en zuur phosphorzuur calcium, zijn de oorzaak der laxérende werking van stroop, terwijl het zoete van stroop inzonderheid ontstaat door de levulose.

Men heeft voorts beetwortelstroop, die een onaangenamen smaak bezit; maar nog veel slechter dan deze is de aardappelstroop, die in ons Vaderland in talrijke fabrieken vervaardigd wordt. Deze is eene geelachtige oplossing van druivensuiker, verkregen door de werking van verdund zwavelzuur op aardappelmeel. Daarenboven heeft men nog een aantal fijne stroopen, bereid door plantenaftreksels met rietsuiker te vermengen en zoolang te koken, totdat het mengsel na bekoeling geene kristallen van suiker afzet. Deze stroopen worden doorgaans in de geneeskunde gebruikt. Tot laatstgemelde afdeeling behoort o.a. de sirop de capillaire, aan kinderen voorgeschreven bij aandoening der luchtwegen en bereid uit het loof van sommige varens, zooals venushaar (Adianthum capillus Veneris) enz.